Bron: #Dwars door de buurt – editie 246
Op 29 november zijn in de stoep voor Ringdijk 26 twee stolpersteine geplaatst. Op de stenen staan de namen van Louis Polak en Marie Polak-Trompetter. Zij woonden tot 26 mei 1943 op de eerste verdieping van dit huis.
Stolpersteine – in het Nederlands struikelstenen – komen voort uit een initiatief van de Duitse kunstenaar Gunter Demnig, die met deze gedenkstenen de herinnering aan de slachtoffers van het nazisme tijdens en rond de Tweede Wereldoorlog levend wil houden. In veel Europese steden en ook in Amsterdam zijn al veel stolpersteine geplaatst en iedereen kan zo’n steen aanvragen.
Gerrit Jolink en Antoinette Tanja hebben de aanvraag voor de plaatsing van de twee stolpersteine gedaan. Zij wonen nu op Ringdijk 26. Zij hoorden een jaar of zes geleden van een buurvrouw, dat in hun huis tot 1943 Louis en Marie hadden gewoond. De Joodse buurvrouw wist ook te vertellen dat Louis een zilveren servies in bewaring had gegeven bij de familie Gortworst in de Paardenkraalstraat. Het zilver wordt overhandigd aan het Joods Historisch Museum. Over de hele toedracht is een film gemaakt: de Bewariërs.
Op 26 mei 1943 werden Louis en Marie weggevoerd vanaf station Muiderpoort naar doorgangskamp Westerbork in Drenthe, waar ze slechts vier dagen verbleven en op 1 juni werden getransporteerd naar vernietigingskamp Sobibor. Daar werden ze op 4 juni vermoord.
Louis Polak was advertentieverkoper voor het Wierings Weekblad, een voorloper van het Amsterdams Stadsblad. Daarvoor was hij verzamelaar van zilveren voorwerpen. Marie was diamantslijpster. Ze waren al zo’n 25 jaar samen en hadden geen kinderen.
Muziek was hun grote passie. Op jonge leeftijd al zong Louis als bariton. Hij was vaste zanger van het Koor der Grote Synagoge aan het Jonas Daniel Meijerplein. Het koor o.l.v. Samuel Henri Englander was tot ver buiten de landsgrenzen beroemd. Ook zong hij in het Vocaal Trio van de synagoge.
In de Watergraafsmeer richtte hij met zijn vrouw kinderkoren op: ‘Oud-Watergraafsmeer’ en ‘De Meerzangers’, die hij zelf dirigeerde. Hij kreeg lovende kritieken en bewaarde de recensies in een schriftje, dat bewaard is gebleven. Bij een lovende recensie over een optreden van ‘De Meerzangers’ schreef de recensent de volgende waarschuwing: ‘hij zinge niet mee bij een uitvoering, een mannenstem tussen de lichte stemmen van een kinderkoor detoneert’.
Louis vond zuiver zingen en een goede uitspraak belangrijk. ‘Denk aan de ennetjes leerde hij de kinderen. Hij gaf ze ook een stuk culturele bagage mee, waar velen lang op teerden. De koren hadden een breed repertoire. Marie zong vaak solo’s bij de concerten. Ze moeten veel vooroorlogse musici gekend hebben. Ontroerend was een uitvoering in 1935 waar kinderliedjes van Catharina van Rennes werden gezongen. Zij werd bij aankomst ovationeel begroet.
Louis en zijn vrouw waren er tot op het laatst van overtuigd dat zij de oorlog zouden overleven. Ze hadden toch nooit iets misdaan? Ze zijn beiden vermoord.
Op 29 november sprak bij de plechtigheid de buurvrouw het kaddish, een gebed, waarna een lied werd gezongen. Johan Gortworst vertelde iets over het leven van Louis en Marie en Shura Lipovsky zong tenslotte Jiddische liederen over Troost en Hoop. #
Jaap Kamerling
Geef een reactie