Bron: #Dwars door de buurt – editie 252
In de tweede helft van de 19de-eeuw barst Amsterdam uit de beknelling van de 17de-eeuwse stadswallen. Geldschieters, aannemers en bouwkundigen bouwden huizen voor de middenklasse aan de straten in de polders waar nu de wijken Oud-Oost en Watergraafsmeer te vinden zijn.

In enkele decennia rond 1900 werden in onze wijken huizen gebouwd in gesloten gevelrijen. Die huizen verschilden onderling meestal wel duidelijk van elkaar maar geven toch nog steeds samen een totaalindruk. Dat ziet er heel anders uit dan de eenvormiger, grootschalige woningbouw van later. Wie de stad verkent, ziet in deze gevelwanden de vroegste verstedelijking.
Verhuur de norm
In Oud-Oost gaat het om gevels aan de Weesperzijde en zijstraten, langs het Oosterpark en delen van Linnaeusstraat en Tweede Oosterparkstraat. In de Watergraafsmeer bevindt de oudste huizenbouw zich in de Ringdijkbuurt en in Middenmeer-Noord aan de Bredeweg, delen van de Middenweg, Linnaeuskade, Hogeweg en Linnaeusparkweg. Aan de Transvaalkade vormt zo’n gevelwand nu een bijzonder accent aan de rand van de Afrikaanderwijk/Transvaal. Dit cultuur-historisch erfgoed komt voort uit een samenspel in de particuliere sfeer tussen geldschieters/investeerders, bouwondernemers en bouwkundigen met onderlinge overlappingen en dubbelrollen. Men moet wel bedenken dat particuliere bouw voor verhuur toen de norm was.
Archimedesweg
Ook al hebben ze een relatief bescheiden opzet toch liggen de meest opvallende woonhuizen uit die tijd aan de kop van de Archimedesweg. De even huisnummers 34 tot 48 en daar tegenover de oneven rij van 23 tot 55 met de spoordijk in de rug werden in 1901 gevel aan gevel naast elkaar gezet met keurige voortuintjes. Nog tientallen jaren later lag dit alles in de open polder. De ophoging van de rijbaan is van latere datum. Dat maakt de huizen nu extra on-Amsterdams laag; een begane grond met de eerste etage in de dakconstructie. Daarnaast staat een rijtje puntgevels met zadeldaken. De heel charmante uitstraling wordt bepaald door de karakteristieke tijdgebonden geveldetaillering die gelukkig meestal is behouden. Het ontwerp van nummer 23 tot 39 was van de heer J.A. de Waal. De vier gestucte Jugendstilgevels aan de even kant (ontwerper helaas onbekend) verdienen aparte vermelding. Deze uiterst karakteristieke vormentaal was hypermodieus en echt anders dan de standaard detaillering van andere gevels uit die tijd. De gevel van Linnaeuskade 9 ademt als enige in de buurt ook Jugendstil.
J.A. de Waal ontwierp ook de huizen aan de Linnaeusparkweg waar de schrijver van dit artikel en zijn buren wonen. G.H. de Waal (familie?) wordt genoemd als ontwerper van de huizen van de overburen. Die huizen werden later gebouwd en tonen een duidelijke versobering.
Bij het ontwerpen van nieuwbouw kreeg destijds de decoratie van de gevel veel meer aandacht. Ramen en deuren werden omlijst en voorzien van een dragende boog aan de bovenzijde, soms met een versierde lunette daarin. Uitgewerkte decoraties van de daklijst of topgevel en sierlijk ondersteunde balkons, het valt allemaal te zien in een schier eindeloze variatie. Soms kwamen er ook heel rijk en overdadig gestucte details zoals hier en daar aan de Weesperzijde. Bij het Oosterpark zie je weer alleen verhoogde witte accenten geplaatst. In de Watergraafsmeer koos men voor versiering in het metselwerk door accenten met afwijkende kleuren baksteen al of niet geglazuurd met soms een tegelplateau in het portiek.

Glas-in-lood
Wie oplet, ziet in de oudste straten van Middenmeer-Noord baksteenkleurkeuzes voor het totale gevelmetselwerk, in geel, wit, rood of bruin met smalle of bredere voeg in een bijpassende of juist in een contrasterende kleur, bijvoorbeeld rode voeg tegen witte steen. Ook bijzondere metselverbanden vallen op, bijvoorbeeld alle stenen kops geplaatst. De knipvoeg met afgesneden voeglijnen hoort typisch bij die tijd. Veelal waren het ambachtelijk opgeleide bouwkundigen die het ontwerp verzorgden. Classicistische, romaanse, gotische en een soms ook exotische kenmerken werden naast elkaar toegepast zonder dat deze structurele betekenis hadden. Glas-in-lood ramen om het geheel te af te maken kunnen soms prachtig zijn. Dit selectief samenvoegen van elementen uit verschillende stromingen en stijlen heet ook wel eclecticisme.
Bij de fontein
De eclectische ‘opgeplakte’ decoraties aan gevels van de late 19de eeuw werden rond 1920 verfoeid door architecten die streefden naar een ‘zuivere’ bouwkunst met eigen originele stijlkenmerken. Dit leidde tot nieuwe bouwstijlen zoals de Amsterdamse School, verwant aan Art Deco, en korte tijd later Het Nieuwe Bouwen, dat zakelijkheid wilde uitstralen. Ondanks deze verguizing hebben de eclectische gevels nu onmiskenbaar hun eigen karakteristiek. Voor de opmerkzame wandelaar mooi om te zien en bewoners hechten aan de unieke kenmerken van hun huis. De eigenheid versterkt het woongenot. Een goed voorbeeld van doorgedreven eclecticisme, leuk door lelijkheid, zijn de twee deuromlijstingen aan huizen bij de fontein op de kruising van de Hogeweg en de Linnaeusparkweg.
Investeerders
Zo ging het in de Watergraafsmeer voor die in 1921 werd geannexeerd door Amsterdam. In Oud-Oost verliep de stadsuitbreiding volgens een gemeentelijk plan. De oude Oosterbegraafplaats werd opgeheven ten gunste van het Oosterpark en het ‘Koloniaal Instituut’ (nu KIT met het Wereldmuseum). Langs de Mauritskade kwamen grote gebouwen met institutionele functies. Maar de huizenbouw was hier toch ook een zaak van het particuliere initiatief. In eerste instantie werd daarbij gemikt op huizen of beneden- en bovenwoningen aan het park en langs de Amstel. Gaandeweg richtten de particuliere investeerders zich op eenvoudiger gestapelde woningbouw op smallere percelen in de straten van de Oosterpark- en Dapperbuurt.
Geen twee gevels gelijk
De gevels van de huizen aan de Tweede Oosterparkstraat tussen de Kastanjeweg en de Linnaeusstraat zijn heel bijzonder in dit buurtje. In deze rustige straat verrijzen uit voortuinen 20 rijk eclectisch versierde gevels. Geen twee gevels zijn helemaal gelijk, gelijkenis is er wel; soms rijst boven de eerste etage een uitbundige topgevel en soms is er een geknikt Frans mansardedak. Als ontwerper wordt C.Wiegand of J.Blokland vermeld. Hun gevelrij ontstond tussen 1880 en 1890. Het heel bijzondere karakter van het ensemble vraagt zorg van de bewoners en extra bescherming als waardevol stedelijk element.
Aan het Oosterpark 82 bevindt zich het Witsenhuis, zowel museum als schrijvershome. Het is een voorbeeld van eclecticisme met vooral neoklassieke elementen. De schilders George Breitner en Willem Witsen woonden hier.
De derde gevelwand uit de vroege verstedelijking om de aandacht op te vestigen ligt aan de Transvaalkade. De consoles die de gevels van de nummers 9-15 ondersteunen, zijn om nooit meer te vergeten. Velen zien er een verwijzing naar de Griekse kariatiden in. De volgende keer meer over Transvaal. #
Robert van Andel
Geef een reactie