Bron: #Dwars door de buurt – editie 221
Geleerden en straatnamen in de Watergraafsmeer – deel 20
De Eisingastraat in tuindorp Frankendael is genoemd naar de Fries Eise Eisinga. Hij verwierf eeuwige roem als bouwer van een verbluffend planetarium te Franeker. Nog steeds is het een monument voor de wetenschap die inzicht wil stellen tegenover kwalijke verzinsels.
De aarde zou binnenkort vergaan als mensen de planeten Mercurius, Venus, Mars en Jupiter samen zagen staan. Die vier zouden dan botsen, de aarde zou uit haar baan worden gestoten en dan verbranden in de zon. Dat werd in 1774 aangekondigd in een spraakmakend boekje door de predikant van het Friese dorp Bozum/Boazum, 10 km van Sneek op de weg naar Franeker. Dit doemscenario had geen enkele realiteitswaarde en dat wilde Eise Eisinga (1744-1828) aanschouwelijk maken door met een slingeruurwerk de bewegingen van de hemellichamen te simuleren in het plafond van zijn woonkamer.
Hoogbegaafd
Hij dacht dit planetarium in zes maanden te bouwen, maar het werden zeven jaar. Toen hij het had voltooid, werd in 1781 de zevende planeet van ons zonnestelsel geïdentificeerd door William Herschel, de naamgever van de Herschelstraat in Middenmeer-Noord. Deze planeet kreeg de naam Uranus. In Eisinga’s woonkamer was geen ruimte meer om deze grotere omvang van ons zonnestelsel ook weer te geven. Voor hem als ‘verlichte‘ 17de-eeuwer moet het niet zo erg geweest zijn dat de nieuwe kennis zijn werkstuk gedateerd maakte. Eisinga had zijn punt immers gemaakt.
Eisinga werd vlakbij Franeker in Dronrijp geboren als zoon van een wolkammer. Hij toonde zich een hoogbegaafde adolescent met een geweldige drijfveer die zijn studie van de wis- en sterrenkunde beschreef in een 650 bladzijden tellend boekwerk. Zijn enorme inzet ligt nu al bijna 250 jaar ook vast in het prachtig geconserveerde Koninklijk Eise Eisinga Planetarium, wetenschapsmuseum te Franeker. Het is een aanrader voor museumbezoek.
Oudste bestaande planetarium
Het predicaat ‘koninklijk’ blijkt bij nadere beschouwing niet echt vanzelfsprekend. Eisinga was een patriot wiens levensloop mede bepaald werd door de machtsstrijd tussen de patriottische regenten en de prinsgezinden rond het Huis van Oranje. Dit speelde ook in Franeker; Eisinga moest vluchten, zijn huis werd verbeurd verklaard en een jarenlange verbanning uit Friesland maakte dat hij net over de grens met Groningen in Visvliet zijn wolkammerij voortzette. De Bataafse revolutie van 1795 bracht Eisinga terug in Franeker, waar hij opnieuw een notabele werd met functies in de provinciale politiek en als buitengewoon hoogleraar aan de Franeker Academie. Onder Koning Willem I, na de Franse tijd, stond het planetarium in de koninklijke belangstelling. Het werd aangekocht voor de staat toen Eisinga op hoge leeftijd was. Nu heeft het monumentstatus en is het eigendom van de stad Franeker.
Het planetarium, het oudste nog bestaande ter wereld, is kandidaat voor de Werelderfgoedlijst van Unesco en behoort zowel tot de canon van Nederland als die van Friesland. Het Achterhoeks planetarium te Toldijk en het planetarium Zuylenburgh bij Utrecht zijn fraaie replica’s van Eisinga’s werkstuk.
Einstein van de Sterrenkunde
De Eisingastraat ligt bij De Nieuwe Oosterbegraafplaats tussen twee van de acht in donkere baksteen uitgevoerde woningblokken die haaks op de Kruislaan staan met als kenmerk opvallende stompe daken en ver overstekende dakranden. Deze woningbouw vond zeventig jaar geleden plaats en heeft gelukkig zijn aantrekkelijkheid behouden, vooral waar bij vervanging van de kozijnen het donkere groen gehandhaafd bleef. Franeker speelt ook een rol in het leven van een tweede grote Nederlandse astronoom, Jan Hendrik Oort (1900-1992). Oort werd aldaar geboren, zijn vader was geneesheer in het psychiatrisch ziekenhuis, dat gevestigd was in de gebouwen die in de tijd van de republiek de Franeker Academie onderdak boden. Zijn jeugd bracht hij door in Leiden om daar, na zijn studie in Groningen, terug te keren als hoogleraar sterrenkunde. Hij wordt wel geroemd als ‘de Einstein van de Sterrenkunde’. Zijn naam is vooral verbonden met de radioastronomie; dit betreft het onderzoek van de kosmos aan de hand van langere golflengtes – niet in het golflengtegebied van de elektromagnetische straling van licht. Hij was de grote stimulator achter de bouw van de radiotelescopen van Dwingeloo (1956) en Westerbork (1970).
Flammarion
Oort heeft geen straatvernoeming in de Watergraafsmeer. Daarentegen kregen zijn leermeester Jacobus Cornelis Kapteyn (1851-1922), hoogleraar sterrenkunde te Groningen en Oorts voorganger als hoogleraar te Leiden Willem de Sitter (1872-1934) wel beiden hun straat in tuindorp Frankendael/Jeruzalem, opzij van de Hugo de Vrieslaan. De Kapteynstraat is hier een zijstraat met de voor ‘Jeruzalem’ kenmerkende duplex woningnoodwoningen tussen veel groen, waarvan de levensduur herhaaldelijk verlengd is. De De Sitterstraat heeft het karakter van een hofje en is bereikbaar vanaf de Hugo de Vrieslaan via de Flammarionstraat of de Pasteurstraat. De bebouwing hier bestaat uit gloednieuwe vervangbouw helemaal in de stijl van de oorspronkelijke noodwoningbouw van ‘Jeruzalem’. De Flammarionstraat is vernoemd naar de Franse sterrenkundige Camille Flammarion (1842-1925), die naam maakte als ontdekker van planetoïden tussen Mars en Jupiter. Hij schreef populair-wetenschappelijk werk dat uitgegeven werd door zijn broer, stichter van de beroemde Franse uitgeverij Flammarion. In 1910 ging Flammarion de dominee van Bozum achterna met een apocalyptische theorie rond komeet Halley. Het ontbrak Kapteyn in Groningen aan een observatorium. Toch lukte het hem om op briljante wijze de dynamiek in ons melkwegstelsel te analyseren aan de hand van enorme aantallen in Kaapstad gemaakte foto’s van telescoopbeelden. Als jong academicus was ook de in Sneek geboren De Sitter bij dit project betrokken, evenals later Oort.
Lichtvervuiling
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was De Sitter de schakel via wie Einsteins geniale synthese van zwaartekracht/massa en ruimte/tijd in de algemene relativiteitstheorie buiten Duitsland bekend werd, zodat de bevestiging daarvan al in 1919 kon volgen. Het nu achterhaalde Einstein/De Sitter model van het heelal vormde de neerslag van hun samenwerking.
De Minckelersstraat – ook met ‘Jeruzalem’ bebouwing – komt uit op de Kapteynstraat; het is een hofje zoals de De Sitterstraat. Maastrichtenaar Jan Pieter Minckelers (1748-1824) ontdekte hoe steenkoolgas/lichtgas/stadsgas verkregen kon worden door steenkool te verhitten zonder dat er zuurstof bij kon komen. Met zijn gas liet hij ballonnen opstijgen en verlichtte hij zijn gehoorzaal als hoogleraar te Leuven. Hij beschreef in zijn “Manuscrit sur la Chimie” hoe gas te benutten is als lichtbron. Met zijn ontdekking stond hij aan het begin van de 19de eeuwse straatverlichting vanuit stedelijke gasfabrieken. Dit vormde de opmaat voor de elektrische straatverlichting van de 20ste eeuw en de onstuitbare lichtvervuiling van tegenwoordig, die helaas het aloude venster op de kosmos voor ‘moderne mensen’ afsluit. #
Robert van Andel
Geef een reactie