Bron: #Dwars door de buurt – editie 225
In de reeks Verborgen verleden over gebouwen en objecten in Oost en hun roemrijke verleden ditmaal het Witsenhuis, gelegen aan het Oosterpark op nummer 82.
Het Witsenhuis dankt zijn naam aan schilder, etser, kunstcriticus en fotograaf Willem Arnold Witsen (1860-1923).
In opdracht van een projectontwikkelaar ontwerpt architect Eduard Cuypers, neef van de bekende Pierre Cuypers, het huis dat in 1884 wordt gebouwd. Er is een atelier voor een beeldhouwer op de begane grond, met hoge ramen aan de voorzijde. Het bovenhuis, met eigen opgang, is ingericht als woning. De beeldhouwer huurt het huis uiteindelijk niet. De projectontwikkelaar laat vervolgens het hoge atelier verbouwen tot twee etages die als schildersateliers worden ingericht. De eerste huurders zijn George Breitner en Isaac Israels. De ateliers zijn sober ingericht, met kale planken vloeren. Na het vertrek van Breitner in 1891 betrekt Willem Witsen het atelier op de eerste verdieping.
In 1893 trouwt Witsen met zijn eerste vrouw en verhuist naar Ede. Maar na zijn scheiding in 1904 keert Witsen terug en huurt het atelier weer op de eerste verdieping.
Marie Schorr, een rijke bierbrouwersdochter, bewoont op dat moment het bovenhuis. In 1907 trouwt Witsen met haar en samen bewonen ze het hele pand. Witsen verplaatst zijn atelier naar de begane grond. Het oude atelier op de eerste verdieping richten ze in als salon voor de ontvangst van klanten en vrienden.
De Tachtigers
Witsen is een begaafd schilder, etser en fotograaf. Hij is gul en gastvrij en helpt zijn vrienden als een ware mecenas. In zijn atelier komen niet alleen schilders maar ook schrijvers en dichters, waaronder Willem Kloos, Herman Gorter, Hélène Swarth, Albert Verwey, Frederik van Eeden, Lodewijk van Deyssel, Frans Erens en Hein Boeken. Zij behoren tot de Beweging van Tachtig. Andere bezoekers zijn Jan Toorop en Arthur van Schendel.
Witsen tekent portretten van zijn vrienden maar ze komen ook voor op veel van zijn foto’s. Zo documenteert hij het bezoek van de vermaarde Franse dichter Paul Verlaine, die in november 1892 enkele lezingen in Amsterdam geeft. Verlaine logeert bij Witsen in de kamer die nu ter ere van hem de Verlaine-kamer is genoemd.
Artistieke elite
Dankzij Witsens echtgenote blijft het huis en interieur behouden. Zij koopt het pand na Witsens dood. De weduwe koestert de oorspronkelijke inboedel en laat die bij haar overlijden in 1943 na aan de Staat der Nederlanden met de bepaling dat de interieurs op de eerste verdieping intact moeten blijven, dit als eerbetoon aan Willem Witsen. Tevens moet het overige deel van het huis woonruimte bieden aan twee of drie schrijvers die daar gratis kunnen wonen. Zij laat een grote som geld achter om dit alles mogelijk te maken.
Het interieur op de eerste verdieping ademt de sfeer van de artistieke elite uit het begin van de twintigste eeuw. Het zijn deels erfstukken uit Witsens familie, maar veel koopt hij zelf aan, onder meer bij kunsthandelaar Van Wisseling & Co. Deze levert ook het nog aanwezige gelithografeerde behang met schermbloemen naar ontwerp van Witsens vriend Theo Nieuwenhuis, die ook voor Witsen de toilettafel ontwerpt. Het is het huwelijkscadeau, met de initialen van Willem en Marie en het trouwjaar 1907. De toilettafel staat in de Verlaine-kamer, de kamer die zich achter de salon bevindt.
Alle bewaarde objecten in het huis hebben met Willem Witsen en zijn kring te maken. Atelierbenodigdheden als schildersjas, penseelkoker, paletten, een schilderskist om buiten te werken alsmede de Liesegang fotocamera met toebehoren.
Het overige deel van het Witsenhuis is in drie appartementen opgedeeld. Ze bieden dankzij het Witsenfonds gratis tijdelijke huisvesting aan schrijvers, zodat in dit huis gecreëerd blijft worden. #
Méland Langeveld
Geef een reactie