
1810 – 2021
Bron: Wikipedia
De Oranje-Nassau Kazerne is een voormalige kazerne aan de Sarphatistraat in het centrum van Amsterdam, langs de Singelgracht, tegenover Artis. Het vroeg-19e-eeuwse gebouw in classicistische stijl werd gebouwd in opdracht van Napoleon. Het gebouw is sinds 1970 aangewezen als rijksmonument. De kazerne werd in 1990 verbouwd tot appartementen- en bedrijfscomplex. (Architect Joop van Stigt).



Gevelwand van 278 meter lengte
Het gebouw heeft een aaneengesloten gevelwand van 278 meter lengte. Het is 16 meter diep en heeft 50 centimeter dikke muren. Er werden 3300 heipalen voor gebruikt. Halverwege de gevel is een groot fronton met het wapenschild van het Huis Oranje-Nassau. Bij de verbouwing in 1990 is het gebouw opgedeeld in kantoren op de begane grond en woningen op de verdiepingen. De woningen liggen zowel aan de Sarphatistraat als aan de Kazernestraat, de Louise Wentstraat en het Ir. Jakoba Mulderplein. Er werd toen ook een onderdoorgang aangebracht, in het midden.
Van de overige militaire gebouwen die na 1813 op het kazerneterrein werden gebouwd, zijn alleen het keukengebouw en bureelgebouw nog overgebleven.

Kazerne
De Oranje-Nassau Kazerne is het grootste gebouw van een reeks militaire opslagplaatsen en andere gebouwen langs de Singelgracht, aan weerszijden van de Muiderpoort, die in de loop van de 19e eeuw zijn aangelegd tegen de toenmalige stadswal aan de oostkant van de stad. Deze gebouwen waren een onderdeel van de Hollandse Waterlinie om Amsterdam tegen buitenlandse invallers te beschermen. De kazerne werd in 1810-1813 aangelegd tussen twee 17e-eeuwse bolwerken, Outewaal en Oosterbeer, voor de huisvesting van het garnizoen infanteristen en troepen ter verdediging van de vestingwerken rond de stad. Door de bouw van de kazerne ving de molen De Gooyer op het bolwerk Oosterbeer te weinig wind en werd in 1814 verplaatst naar de nabijgelegen Funenkade.

Gebouwd in de napoleontische tijd: Quartier Saint-Charles
De kazerne werd gebouwd tijdens de napoleontische tijd, nadat Nederland ingelijfd was door Napoleons keizerrijk. Keizer Napoleon gaf bevel tot de bouw van een groots gebouw, met ruimte voor 2400 garnizoenstroepen, dat de grandeur van zijn keizerrijk kon uitstralen. In 1810 legde maarschalk Oudinot de eerste steen voor de kazerne, die Quartier Saint-Charles genoemd werd. Tegelijk met de eerste steen werden een proces-verbaal en enkele munten ingemetseld. Het ontwerp van stadsbouwmeester Abraham van der Hart en de Franse genieofficier Picot de Moras was gebaseerd op het Franse Vaubanse kazernetype, een variant zonder gangen, waarbij de manschapszalen alleen via middendeuren en aparte trappenhuizen te bereiken zijn. De stad moest zelf de kosten voor het gebouw dragen. De kosten bedroegen 58.000 gulden voor grondaankoop en schadevergoeding aan twee molenaars en 701.888 gulden voor de bouw zelf, een enorm bedrag in die tijd. Iedere burger moest 5% van de huurwaarde van zijn woning bijdragen. Degenen die geen bijdrage leverden, kregen Franse soldaten ingekwartierd.


Oranje-Nassau Kazerne na vertrek Fransen
In 1813 stond de kazerne klaar, maar niet lang daarna trokken de Fransen zich terug uit Nederland. Het gebouw kreeg de nieuwe naam Oranje-Nassau Kazerne, naar het Huis Oranje-Nassau dat in 1814 het koningshuis van Nederland werd. Het wapenschild van Napoleon op het centrale fronton werd vervangen door het wapenschild van de Oranjes. Op de frontons aan de zijgevels werd de Franse adelaar vervangen door de Nederlandse leeuw.


Tijdelijk dierenverblijf voor de Artis
Het gebouw werd gebruikt voor huisvesting van het 7e regiment infanterie, maar bleek erg vochtig en tochtig en werd rond 1830 afgekeurd voor huisvesting. Vanaf 1839 tot augustus 1840 werd het gebruikt als tijdelijk dierenverblijf voor het naastgelegen net opgerichte Artis dat destijds nog geen geschikte verblijven had voor olifanten, tijgers en leeuwen. Rond 1860 werd het gebouw door de gemeente aan het rijk overgedaan, dat het gebruikte als opslagruimte voor artillerie en militaire voertuigen en, vanaf 1892, als onderkomen voor de duiven van de Militaire Postduivendienst (later Rijkspostduivenstation). Tijdens de 20e eeuw deed het gebouw weer dienst als kazerne voor infanterietroepen. Ook werden jongeren hier gekeurd voor militaire dienst.

Woon- en bedrijfsgebouw
Nadat de laatste troepen in 1987 het gebouw verlieten, lagen er plannen om de kazerne te slopen, ondanks de status als rijksmonument die het gebouw in 1970 verkreeg. Het gebouw was deels weggezakt en funderingsherstel zou naar schatting 5 miljoen gulden kosten. Na protesten van buurtbewoners en Monumentenzorg kwam er een plan voor de restauratie en verbouw van het gebouw tot woon- en bedrijfsruimte. In 1989 werd het gebouw door het rijk weer aan de stad overgedragen en werden zo’n 150 sociale huurwoningen in de kazerne gerealiseerd. (architect Joop van Stigt). Om voldoende licht in de woningen te krijgen, werden extra ramen aangebracht. Ook werd 3000 m² bedrijfsruimte gerealiseerd op de begane grond en in de kelders. In 1990 werden de eerste woningen opgeleverd. Wendela Gevers Deynoot maakte voor deze herbestemming het beeld Timpaan aan de westelijke gevel.
Zes woontorens
Op het voormalige exercitieterrein werden aan de Singelgracht zes woontorens gebouwd, ontworpen in de zomer van 1988 door architecten uit zes landen onder leiding van Atelier PRO.

Extra timpanen
Bij de bouw van de Oranje Nassaukazerne aan de Sarphatistraat in Amsterdam werden de timpanen opgevuld met beeldhouwwerk, gemaakt in het atelier van stadsbeeldhouwer Christiaan Welmeer. Het timpaan aan de westzijde (aan de latere Kazernestraat) bleef echter leeg. Toen de kazerne haar deuren sloot en het gebouw omgebouwd werd tot woningen en bedrijfsruimten werd door de nieuwe eigenaar Woningstichting De Key aan kunstenaar Wendela Gevers Deynoot gevraagd het timpaan alsnog op te vullen. Zij maakte een soort modern wapenschild. Ze verwees daarbij naar de wijziging in gebruik van het gebouw. Er zijn vijf pijlen te zien, die losgebroken zijn uit het schild; ze wijzen een andere kant op, dan hun “originele afdruk” dat naar de hemel wijst. Het beeld is gemaakt in de kleuren geel/goud, wit en blauw, geïnspireerd op andere beeldhouwwerken in en aan het gebouw.
Het is vijf meter breed, 3 meter hoog en een meter diep.



Marga Van de Glind-Zijp
Mijn man heeft er een paar dagen gelegen in zijn diensttijd. Hij was gelegerd in Soesterberg maar moest op oefening, daar had hij geen zin in en toen zei hij dat hij zo een pijn in zijn buik had. Moest zijn ontlasting inleveren en ze zeiden dat hij paratyfus had. Schrok me naar toen hij belde. Was heel besmettelijk en toen hebben ze hem overgebracht naar Amsterdam. Ze hebben hem goed te pakken gehad. Hij had helemaal geen pijn in zijn buik. Maar ze dachten jij wil niet op oefening dan pakken we je terug.
Dayde Cramer
Mijn vader werkte tegenover deze kazerne in de jaren 70 op het Hugo de Vries laboratorium. Witte houten gebouwen waren het, zijn later gesloopt. Vaak met hem meegeweest als kind, dat kon daar gewoon. Tussen Artis en dit lab lag een sloot. Als het voedertijd was kon je verschillende dieren horen.
Jantar Bernstein
Dayde Cramer Heb 1963-’66 op het Fysisch Geografisch Lab, UvA, Sarphatistraat 221 aan de Plantage Muidergracht gewerkt en weet nog, dat tegen voertijd van de zeeleeuwen de nodige ratten de gracht overzwommen. Langs de kazerne tegenover het Lab wandelden vaak mannen in militair uniform en soms flaneerden er ook meiden.
Willem Wever
Op de militaire sociale dienst werden militairen geholpen met problemen en verzoeken om bijzonder verlof en mensen die 40-45 hebben meegemaakt. Het hoofd was een Ltz der marine de rest psychologen en sociaal werkers. Mocht daar ook geen uniform aan, juist omdat er mensen kwamen die problemen hebben met de krijgsmacht. Dus ik tijdens mijn verblijf daar 1 keer uniform aan gehad om wacht te lopen. Voor de rest verslagen van de medewerkers getikt. Was officieel ingediend bij de administratieve troepen. Door alles wat daar voorbij kwam veel levenservaring opgedaan.
Bert Smits
Herinneringen? Inderdaad jongens die echt bang waren voor de prik😄😄. Iemand vroeg ook of ik over zijn strookje wilde plassen. Last van suikerziekte maar wilde graag in dienst.. Jongens die juichend weg liepen dat ze afgekeurd waren. Ik was goedgekeurd en heb een toptijd gehad in dienst. Belangrijke periode geweest qua karaktervorming en discipline… Gediend in Seedorf (Duitsland 42 BLJ)
Jantar Bernstein
Waar nu tramrails liggen, waren vroeger treinrails en er lagen stoeptegels met zoute droppatroontjes, zoals vroeger op de Boulevard van Scheveningen . Links op de foto was vroeger een noodgebouwtje van de UvA, waar ik van 1963 – 1966 gewerkt heb. In de kazerne, die van binnen muf rook, moest ik me in 1966 laten keuren voor militaire dienst. In de technische test blonk ik uit, maar met de Morsetest stopte ik al na een paar seconden. De koffie in de kantine was 13 cent en roodmerk, de aangeboden broodmaaltijd bestond uit klef brood, gekookte worst, jonge kaas, aardbeienjam en hagelslag. De koffie smaakte nog slechter dan die uit de kantine; alsof hij zo uit de dakgoot geschept was. Bij het bloedprikken trokken juist de jongens met de grootste muilen bleek weg. Het prikken gebeurde door een klein, chagrijnig kereltje met een lange, labjas. Hij kreeg van ons de bijnaam “Loodgieter”. Toen de keuring achter de rug was, werden we in een kamertje geroepen, waar we papiertjes uitgereikt kregen door een Indische man in een uniform met blinkend koper erop en wat strepen op zijn mouwen. De meeste jongens kregen een papiertje met een blauw stempel, maar ik kreeg een rood stempel met de woorden “voorgoed ongeschikt”, en erbij werd gezegd dat ik, ondanks mijn grote technische inzicht toch helaas voorgoed ongeschikt verklaard was. Ik kon er beslist niet om treuren en heb voor de poort van de kazerne een vreugdedansje uitgevoerd. Heb mijzelf daarna nog beloond met een mooie trektocht langs de Franse Dordogne.