Bron: #Dwars door de buurt – editie 249
Met drie buurtgenoten kun je in Amsterdam een aanvraag doen om een stuk openbaar groen te beheren. Maar hoe laat je zo’n initiatief bloeien? Dwars bezocht twee ervaren groengroepen. En voor beginners is er een coach.

Steve Bikoplein
Laura Corsi keek met haar yogaruimte uit op een rommelig hoekje van het Steve Bikoplein. Een armoedig gezicht. ‘Een buurvrouw, die hovenier is, wilde wel helpen met opknappen. We vroegen wat geld aan bij de gemeente voor tuinaarde en plantjes en zijn begonnen.’ Er kwamen mensen bij, zoals Jolanda Persoon. Zij had grotere plannen voor het plein. Ze vond een bondgenoot in Hans van Zijl. Hans: ‘Altijd als ik langsfietste dacht ik: zonde dat het hier zo stenig is.’
Samen maakten ze in 2019 een plan rond drie thema’s: groen, spelen en ontmoeten. Het plan kreeg de meeste stemmen bij Oost Begroot. Maar de uitvoering werd een hobbelig traject. Hans: ‘De gemeente kwam zonder overleg met een eigen plan, waar we echt helemaal niks in zagen.’ Een nieuwe ontwerper werkte wel nauw samen met de bewonersgroep. Maar koud was het plan uitgevoerd of Liander kwam langs voor een nieuwe gasleiding. Grote pijpen werden opgeslagen in een nieuw aangelegd plantenvak. En bij de renovatie van een woonblok stond er ineens bouwmateriaal in het groen. Niet echt stimulerend. Hoe hielden ze de moed erin? Laura: ‘We zijn een goed team, vullen elkaar aan: Jolanda is een echte regelaar, ik hou van het concrete werk en Hans weet op welke deuren je moet blijven bonken bij het stadsdeel.’
Inmiddels loopt het goed op het plein. De speelgoeduitleen is sinds juli vorig jaar elke zondagmiddag open, op initiatief van Hans en een groep jonge ouders. En ook de groengroep heeft nieuwe mensen, zoals Cockie Schilperoort: ‘Wat ik grappig vind is dat de taakverdeling vanzelf gaat: de een vindt het heerlijk om onkruidjes eruit te pielen. Zelf houd ik van het grove werk.’ Maar het leukste is dat ze buurtgenoten leert kennen. ‘Ik woon hier al dertig jaar, maar sommige buren zag ik voor het eerst in deze tuin.’

Domselaerstraat
In de Domselaerstraat zijn op een zondagmiddag zo’n zeven mensen aan het werk. Kinderen besproeien de nieuwe aanplant. Buurtgenoten lopen langs, maken een praatje. De buurttuintjes hebben duidelijk een sociale functie. Ook dit initiatief heeft zijn drijvende krachten. De naam Henry Duindam valt meer dan eens, met genegenheid. Hij was hier bijna dagelijks bezig en organiseerde tuintjesdagen. Hij overleed begin dit jaar.
Margriet de Jong pakte de handschoen op toen Henry in 2018 in haar buurtapp schreef: ‘Hallo, gebeurt er nog wat?’ De oorspronkelijke tuingroep was verwaterd. Margriet: ‘We zijn met een paar mensen bij elkaar gekomen, ik heb de groenpersoon van het stadsdeel uitgenodigd. We konden aantonen dat we met voldoende mensen waren en kregen een contract voor zelfbeheer.’ De bewoners bedachten vier thema’s voor de tuintjes: een bijen- en insectentuin, een kruidentuin, een historische tuin met beplanting uit de tijd dat de Domselaerstraat werd gebouwd, en een (ont)heemdentuin. Die was oorspronkelijk bedoeld voor afgedankte balkonplanten, maar is uitgegroeid tot verzamelplek voor achtergelaten kunstwerken en groene buitenbeentjes.
Erika Mekel is in de kruidentuin bezig. ‘Ik heb totaal geen groene vingers. Maar dit is voor mij ontspanning.’ Erika ontmoet hier gelijkgestemden: ‘Mensen met wie ik soms naar de film ga. En één vrouw is een goede vriendin geworden.’
Het contact met de gemeente pakt de groep creatief aan. Margriet laat een wenskaart zien met een fotocollage van hun activiteiten: ‘Onze kerstkaart aan het stadsdeel. Met binnenin een compact jaarverslag. Dan zien ze: die kunnen wel wat. En dat helpt bij subsidie-aanvragen voor nieuwe initiatieven. Zo hebben we na een tip van het stadsdeel meegedaan aan het grachtenfestival.’

WeerGroen coach
Plantenkennis, omgaan met bureaucratie. Wie daar hulp bij nodig heeft kan bij Jasper Wiedeman aankloppen. Hij is vrijwillig WeerGroen coach voor Amsterdam Oost. Jasper: ‘ik adviseer groepen onafhankelijk met aanvragen voor zelfbeheer. En ik denk mee over beplanting en klimaatadaptatie.’ Jasper zat ook zelf jarenlang in groengroepen. ‘Ik heb gezien dat mensen enthousiast beginnen maar niet beseffen hoeveel tijd het kost.’ Realisme is daarom een onmisbaar ingrediënt in zijn adviezen. En hemelwateropvang. Jasper: ‘Ik wil alle groen-initiatieven aan de regenton hebben.’ #
Winnie van Heesch
Geef een reactie