Bron: #Dwars door de buurt – editie 230
Ooit was hij de jongste kastelein van Amsterdam en sinds kort is hij met pensioen. Toch is hij nog altijd actief in de bruine kroeg aan de kop van de Javastraat. Café Gijs de Rooy is een begrip in Amsterdam Oost, net als de trotse eigenaar en naamgever.
‘Ja, dat is leuk, dat mijn portret daar hangt op het Muiderpoortstation, ik krijg er veel reacties op. Mensen herkennen me wel.’ Buurtberoemd dus? ‘Jaaa… zeker als ik door de Javastraat loop, houd ik niet op met groeten.’ Gijs de Rooij is er geboren en getogen. Aan de overkant van het café stond zijn wieg, op nummer 6. Helaas overleed zijn moeder op jonge leeftijd en werd de kleine Gijs door diverse familieleden grootgebracht. Allemaal zaten ze in de horeca, een café in de Sumatrastraat, op de Zeeburgerdijk, in Assendelft, noem maar op. Het zat er dik in dat hijzelf ook het vak in zou gaan. ‘Nee, ik heb nooit iets anders willen worden. Van jongs af aan moesten wij, de kinderen, ook altijd helpen in het café, dus je wist eigenlijk niet beter.’
Jongste kastelein
Toen zijn vader overleed, was Gijs de Rooij 17 jaar. Hij had zijn kelner/kok-opleiding afgerond maar mocht nog geen café-eigenaar worden: voor een vergunning moest je 25 jaar zijn. Zijn tantes namen waar voor hem met de belofte dat hij het café van zijn vader later kon overnemen en Gijs ging aan het werk in het Apollohotel als kelner. Een paar jaar later – hij was nog maar 21 – verruilde hij het serveren voor een plek achter de bar in zijn eigen café. ‘Toen kwamen er een paar ambtenaren controleren en die zeiden: hij wordt opgevoed door zijn klanten. En kreeg ik de vereiste vergunningen.’ Hij glimlacht. Daarmee was De Rooij de jongste kastelein in Amsterdam. Het staat vermeld boven zijn portret.
Acht kroegen
Café Gijs de Rooy is één van de laatste bruine kroegen in Amsterdam-Oost. En heel bijzonder in deze tijd: er staat een groot biljart. Met zijn schoonzoon Marco – die de zaak een paar jaar geleden heeft overgenomen en samen met vrouw, kind en Gijs zelf boven het café woont – heeft hij afgesproken dat dat biljart er blijft staan zolang hij leeft. Maandag is het biljartavond en vrijdag dartavond. ‘Vroeger waren hier op dit gedeelte van de Celebesstraat, tussen de Borneostraat en het Muiderpoortstation, acht kroegen,’ vertelt De Rooij. ‘Nu zijn wij er alleen nog maar!’
In juni is het 75-jarig bestaan van het café gevierd. ‘Met vaste klanten, hapjes, drankjes, Amsterdamse muziek, heel gezellig.’ Hij wijst op het grote zwart-witte portret dat tussen de andere foto’s, trofeeën, oorkondes, bekende Nederlanders, schilderijen en menukaarten aan de muur hangt. ‘Kijk, die heb ik toen gekregen: mijn schoonzoon Marco staat links, dan ik en daarnaast hebben ze mijn vader erin gemonteerd. Prachtig!’
180 gram gehakt
De Rooij heeft altijd met veel plezier het horecavak beoefend. ‘Ik ben een positief mens, kan goed met de mensen opschieten, lekker kletsen en eigenlijk best bijzonder: we hebben hier nooit politie aan de deur gehad. Natuurlijk heb ook ik wel eens een jaartje gehad dat ik er wat minder lol in had, maar dat komt overal voor, toch?’ Het is een sociaal mens. ‘Ja dat moet je wel zijn, anders moet je niet in dit vak zitten.’ Vroeger sloot hij de zaak op eerste kerstdag en maakte hij eten voor alleenstaanden (‘ja, gratis’), tegenwoordig maakt hij in de winter iedere woensdag een lekkere stamppot klaar voor zijn klanten. Mét zijn beroemde gehaktballen. ‘Die maak ik ook op andere dagen hoor, je kunt ze los kopen met wat jus. Nee, geen geheim recept, dat heb ik van huis uit meegekregen. En ik weet precies hoe ik met één handbeweging 180 gram gehakt pak.’
Telefoonboek
Anekdotes? Hij heeft ze te over. Van dat oude vrouwtje dat altijd dronken was en met haar hondje in de kroeg zat. ‘Op een bepaald moment was ze zó dronken dat we het zielig vonden voor dat hondje. We hebben hem toen losgemaakt van zijn lijn en er een telefoonboek aan vastgebonden. Liep ze zo met dat telefoonboek achter zich aan naar huis!’ Hij kan er nog smakelijk om lachen. Of de keer dat hij met zijn visclub de volgende dag zou gaan ‘snoeken’ en ontdekte dat de leden de nodige aasvisjes alvast in de bierglazen spoelbak hadden gegooid om te bewaren. ‘Had ik daar lekker de hele avond bierglazen in staan spoelen…!’
Slagers
Alle veranderingen in vooral de Javastraat heeft hij van zeer nabij meegemaakt. ‘Er was een tijd met veel drugspanden en criminaliteit natuurlijk. Veel Amsterdammers trokken naar Almere en Purmerend vanwege de grotere huizen en de veiligheid van de kinderen. Nu willen al die kinderen weer terug, maar kunnen het niet betalen, al die panden zijn zo duur geworden.’ Hij vertelt over de grote hoeveelheid slagers die in de Javastraat ooit hun winkel hadden. ‘We zaten vlakbij het abattoir hè. Nu is er geen één Hollandse slager meer.’ De Rooij heeft wel vrede met de huidige staat van de buurt. Alleen zou hij meer keuze van winkels willen hebben, het overgrote deel is nu groentewinkel en belwinkel. Er zouden wel meer kledingzaken, schoenenzaken en bijvoorbeeld banken bij mogen komen. ‘Maar de winkeliersvereniging is daar goed mee bezig!’
Tachtig uur
Officieel is Gijs de Rooij nu met pensioen. Bevalt dat? ‘Ja, ik ga meer op reis, weekje hier, weekje daar. Naar Spanje bijvoorbeeld. Heerlijk, hoor. Ik heb het prima naar mijn zin. En dat mag ook wel, na al die jaren van hard werken. Tachtig uur in de week was niets!’ #
Met of zonder puntjes?
‘Gijs de Rooy’ heet het café, maar Gijs heet eigenlijk De Rooij mét puntjes. Ook zijn schoonzoon heet heel toevallig De Rooij – met puntjes dus. Ze zijn echter absoluut geen familie. ‘Op de etalage is ooit De Rooy met een Griekse ij geschilderd,’ legt schoonzoon Marco uit. ‘Ik laat het maar zo en het staat ook zo op mijn kaartje. Anders krijg je steeds vragen of we familie zijn en dat zou een beetje gek zijn omdat ik met de dochter van Gijs ben getrouwd!’
Anita Boelsums
Huiberts Huiberts zegt
Gijs ik