Bron: #Dwars door de buurt – editie 224
Verbouwen Op veel plekken in Amsterdam-Oost wordt verbouwd. Lang niet altijd is de reden het verbeteren van de woning. Het splitsen van eengezinswoningen om ze te verhuren aan meerdere studenten (verkamering) is populair.
Maar ook het vergroten van de woning middels dakopbouw, uitbouw in de tuin achter of met een souterrain onder de grond is wijdverbreid. En vaak is het motief eerder de uitbreiding van het aantal vierkante meters dan de noodzaak van meer woonruimte. De waardestijging van de woning maakt de (aftrekbare) verbouwkosten verwaarloosbaar.
Cas Wouters doet op deze pagina zijn verhaal over de dreiging van zo’n ingrijpende verbouwing. Ondermijning van de betrekkingen tussen buren en letterlijke overlast spelen een rol. Maar vooral ook de constatering dat technocratische criteria bij bouwaanvragen de overhand hebben, en sociale criteria niet tellen. Eventuele milieuaspecten die ook kleven aan souterrainbouw blijven hier buiten beschouwing.
Mijn buurman Jorik en ik stonden op goede voet, maar nu staat er een grote betonbak tussen ons. Die is er gekomen toen hij me overviel met zijn plan voor een souterrain, niet alleen onder zijn huis maar ook onder het mijne en dat van de buren aan zijn andere kant.
Zoals hij het beschreef was het plan al in een vergevorderd stadium en met nauwelijks ingehouden enthousiasme probeerde hij me en passant te winnen als partner. Hij wilde één grote bak van souterrains onder de volle breedte van drie huizen, onder dat van hem (B) en onder dat van zijn buren op (A) en (C), een rij van betonbakken dus. Die van (A) willen al meedoen, zei Jorik. Zijn bovenbuurman, partner in de VVE van B-Huis en B-Boven, noemde hij niet; later bleek dat die had toegezegd om het plan niet te dwarsbomen als iedereen meedeed. Inmiddels is de kans klein dat de buren van (A) meedoen, wij van (C) doen zeker niet mee, en de bovenbuurman wil ook niet meer, hij onderzoekt hoe hij de VvE daartoe kan inzetten.
Schade
Voor mij begon de ellende op 1 juli toen Jorik op bezoek kwam. De beste buurman sprak als een vertegenwoordiger die je met zijn voet tussen de deur iets komt aansmeren, ‘an offer you can’t refuse’, een overval. ‘Je moet meedoen, anders hou je aan de verbouwing geen souterrain over, geen waardevermeerdering van je huis, heb je helemaal niets anders dan last en schade.’
De materiële schade aan onze eind 19e-eeuwse huizen kan bestaan uit een huis dat van zijn fundering glijdt. Alleen al het getril van het damwanden inslaan kan de fundering aantasten. Ergens in de 42 jaar dat ik hier woon, hield mijn inmiddels overleden buurman op (D) me staande om te vertellen dat die huizen van ons niet zo best op hun palen staan. Op die mededeling reageerde zijn dochter onlangs met: ‘O, dat moet dan in de tijd zijn geweest dat hij nog plannen had met zijn kelder’.
Maar ook al kan de materiële schade fors oplopen, meestal is die vrij simpel vergeleken bij de immateriële schade die kan bestaan uit het ondermijnen van goede onderlinge verhoudingen die, eenmaal aangetast, steeds verder je gemoedsrust en je levenslust aanvreten. Radeloos en slapeloos werd ik ervan.
Kloof
Alleen al het plan kan tweespalt zaaien. Met mijn eerste stap richting verzet stuitte ik er al op. In een briefje aan mijn huidige buren op D, meldde ik het plan van mijn buren op A en B en vroeg hoe ik kan nagaan of er een bouwvergunning is aangevraagd? Die informatie kwam prompt, maar omdat onze relatie tot dan toe hartelijk was, schrok ik van de slotopmerking: ‘Sorry, maar ik wil hier verder geen actieve rol in; ik begrijp namelijk wel dat zij behoefte hebben aan meer ruimte.’ Ja, wie begrijpt dat niet, dacht ik, maar wat écht stak was dat deze buren al vóór mij op de hoogte waren en partij hadden gekozen zonder zich om ons te bekommeren. Dus ik bedankte met een ‘hartelijke groet van twee oude mensen van 78 die gigantisch opzien tegen acht maanden in en aan een bouwput, beroofd van woongenot’. Hoe om te gaan met zulke buren?
In Amsterdam en andere steden komt het steeds vaker voor dat mensen meer ruimte zoeken door met hun huis onder de grond te kruipen. Hun eigenbelang en de rage van betonbakkerij ervaren ze als integraal onderdeel van een onstuitbaar collectieve vooruitgang, om vervolgens op grond van die aanmatigende arrogantie meewarig neer te zien op alle verzet.
Wie zich verzet wordt als spelbreker gezien, als kansloze verliezer, want hún bouwplannen hebben de toekomst. Dat jíj maandenlang woont aan een bouwput waar het bouwgeweld voortraast wordt schouderophalend en meewarig afgedaan als ‘je eigen schuld’. Het is een vorm van triomfalistisch individualisme.
Aan de verliezerskant van deze sociale kloof kan de spanning van de aanslag op je huis en je woning zodanig oplopen dat de vernedering zich voortzet in je gevoel van eigenwaarde, je gemoedsrust, kortom, in je hele leven. Hoe om te gaan met buren met plannen die je huis en daarmee je leven bedreigen? Zo bezien bestaat er een gerede kans dat als de bouwput is gedempt, alle goede verhoudingen in die put zijn verdronken, dat je als buren alleen bent komen te staan. Het gezegde ‘boompje groot plantertje dood’ kan hier worden veraald in ‘bouw voltooid, buren berooid’ – een variatie van ‘operatie geslaagd, patiënt overleden’.
Technocratie
Langzaam komen we bij van de dreun van de overval met het plan voor een souterrain. Ik begrijp inmiddels ook dat voor de onderlinge omgang inzake de bouw en het bouwen eigenlijk geen kader of code bestaat die verder strekt dan de bouwverordeningen en -voorschriften, het bestemmingsplan, welstandseisen en bouwtechnische eisen, allemaal codes die volkomen voorbijgaan aan de schade die ze kunnen aanrichten aan onderlinge verhoudingen in de buurt. Het Juridisch Loket van de Gemeente schreef me expliciet, mét onderstreping: ‘Gronden zoals de leeftijd en de gezondheidssituatie van een persoon kunnen benoemd worden, maar zijn doorgaans niet doorslaggevend om een omgevingsvergunning af te wijzen.’ Ook hieruit blijkt weer een triomfalistisch individualisme, een vorm van kijken en denken vanuit een wereld waarin géén sociale verhoudingen bestaan. Hier heerst een dooie technocratische blik.
Die blik maakt de overheid blind voor de schade die betonbakkerij kan betekenen voor de verhoudingen tussen mensen en hun buurt. Er zijn technocratische voorschriften en regels, maar geen formele regulering op grond van sociale criteria en sociale betrekkingen. Buren moeten zich bij zaken als deze staande houden met informele fatsoenregels en gedragscodes. Waar tussen buren de sociale regulering ter bekrachtiging van ieders zelfregulering verzwakt, tendeert het geweten net als de moraal naar het recht van de sterkste.
Dat betekent dat bij zulke ingrijpende en langdurige verbouwingen als die welke nodig zijn voor het bouwen van een of meer souterrains, de bescherming van veiligheid en vrede tussen buren in feite afhangt van hun onderlinge machtsverhouding en wat daaruit voortkomt aan gedragscodes en daarop aansluitende moraal. Wild-West machtsverhoudingen baren een Wild-West moraal met een daarbij passend gebrek aan bescherming tegen ruzie of erger. #
Cas Wouters
Wim Stegeman zegt
Zeer herkenbaar. In onze buurt in Oost zijn ook veel bouwplannen, omhoog en de tuinen in. Zo’n 30 mensen hebben bezwaren ingediend tegen meerdere al afgegeven vergunningen. Tegen de bouwwoede, noemen we het. Ook ontdekten dat dit probleem in alle oude wijken van Amsterdam speelt. Veel mensen zijn actief aan het weerstreven tegen het kritiekloos afgeven van bouwvergunningen door de gemeentelijke overheid.