Bron: #Dwars door de buurt – editie 226
In de reeks Verborgen verleden over gebouwen en objecten in Oost en hun roemrijke verleden ditmaal het Rechthuis op de hoek van de Middenweg en de Ringdijk. De foto is uit 1894, met rechts het Rechthuis, links het Tolhuis (met ophaalbrug) en in het midden de Oostergasfabriek.
De voorloper van het ‘Regthuys’ is ‘Herberg het Regthuys’, gebouwd in 1629 nabij de Oetewalerbrug. Deze ophaalbrug markeert destijds de grens tussen de gemeenten Nieuwer-Amstel en Watergraafsmeer. Na annexatie van Nieuwer-Amstel in 1896 ligt de brug dan op de grens met Amsterdam en de Watergraafsmeer. Rechts van de brug staat het Tolhuis van Watergraafsmeer: daar moet je tol betalen als je met een koets of paard De Meer in wil rijden.
‘Herberg het Regthuys’ is een eet-, drink- en slaapgelegenheid. Reizigers die na het sluiten van de Muiderpoort aankomen, kunnen er overnachten. In de herberg wordt ook rechtgesproken.
Kerkers voor de gevangenen
In 1777 start de bouw van een nieuw ‘Regthuys’. Het gebouw komt iets dichter bij de Ringdijk te liggen. Het statige pand met zijn twee zuilen en koepeltorentje is de standplaats van het plaatselijk bestuur van Watergraafsmeer. Een van hun taken is het recht handhaven en dat gaat er niet zachtzinnig aan toe. In de kelder bevinden zich de kerkers voor de gevangenen.
‘Na een verblijf in de gevangenis beslisten de baljuw en de schepenen over hun lot. En de vonnissen waren niet mals. Een enkele keer voltrok de beul zelfs doodstraffen op het schavot voor het Rechthuis. Terwijl de klok van het Rechthuis luidde en de schutterij de toeschouwers in bedwang hield, werd een misdadiger geworgd of onthoofd. Ook veroordeelden van kleinere vergrijpen werden op het schavot tentoongesteld of gegeseld. Een dief moest met een koord om de hals op een ladder staan en iemand die een pasgeboren baby te vondeling had gelegd, werd gedwongen met een pop in de armen te poseren. De beul spijkerde oren van roddelaars aan de schandpaal vast of sneed hun oren af. Van valsspelers stak hij de ogen uit en van landlopers sneed hij de neus af.’ (citaat uit Alex Hendriksen – Watergraafsmeer.)
Maar ook andere activiteiten vinden er plaats. Zo houdt het Hoogheemraadschap er zijn vergaderingen, wordt de pacht van de landerijen en belastingen er geïnd. Op de eerste verdieping is zelfs een schouwburg met concerten en toneelvoorstellingen.
Dronken over straat
De zogenoemde ‘Pinksterdrie’ is in de tweede helft van de negentiende eeuw razend populair. Het is de avond en nacht volgend op Tweede Pinksterdag en dat is voor velen de dag om eens heerlijk uit je bol te gaan. De schrijver Justus van Maurik beschrijft in zijn verhaal ‘Pinksterblommen’ hoe in 1862 jonge Amsterdammers de Watergraafsmeer op stelten komen zetten. Langs Middenweg staan allerlei kraampjes en de cafés zitten stampvol. Vooral de theetuin op Frankendael is razend populair. Daar wordt duidelijk niet alleen thee gedronken, want veel bezoekers zijn niet in staat om voor het sluiten van de Muiderpoort terug te keren naar de stad.
Het loopt op een gegeven moment zo uit de hand dat de laatste burgemeester van de Watergraafsmeer in 1901 besluit een eind te maken aan de viering van ‘Pinksterdrie’.
In 1921 lijft Amsterdam de Watergraafsmeer in. De Amsterdamsche Bank (later AMRO bank) betrekt in 1934 het Rechthuis. De geldkluizen komen in de kerkers onderin het gebouw. Een aantal decennia later zit er een platenzaak en daarna een houthandel in. De laatste jaren zijn er meerdere restaurants geopend en gesloten. Ook de laatste, Jacobsz, heeft het niet gered. #
Méland Langeveld
Geef een reactie