Bron: #Dwars door de buurt – editie 221
Misschien was het je ontgaan, maar Amsterdam is al ruim een jaar Donutstad. Dat is veel belangrijker dan het klinkt en het is daarom ook jammer dat we er zo weinig van merken in Oost/ Watergraafsmeer. Daarom hier een korte uitleg van de Donut en wat we ermee kunnen doen.
We gaan er vanzelfsprekend vanuit dat de economie moet groeien, maar dat is echt niet altijd zo geweest. Nu is het devies: groei is goed. Zolang de economie in de lift zit, zit het wel snor. Helaas. We lopen met dit groeimodel (meer, groter, sneller) tegen twee grenzen aan, een duurzame en een sociale grens.
Uitwonen
In onze economische ijver gebruiken we alles wat voorhanden ligt: hout, delfstoffen, fossiele brandstoffen. Of eigenlijk: we verbruiken het. De voorraden zijn beperkt, soms is de bodem al in zicht. Zelfs water en zand worden schaars. En met onze onblusbare fossiele verslaving hebben we een heuse klimaatontwrichting ontketend. Door het bejubelde economisch groeimodel zijn we de tent aan het uitwonen. We lopen tegen een ecologische grens aan.
Andere punt. De economische groei zou voor welvaart voor allen zorgen. Als het bedrijfsleven veel geld verdient, dan profiteert iedereen, is de theorie. De praktijk is anders, de ongelijkheid groeit juist. Wereldwijd vloeit het meeste geld steeds meer naar steeds minder mensen. De gemiddelde Amsterdammer merkt niets van de groeicijfers, terwijl een paar geluksvogels extreem cashen.
Ik zeg “Jeff Bezos en zijn magazijnbedienden” en je snapt het. De vermogensongelijkheid neemt toe. Ik kwam de term ‘het serviceproletariaat’ tegen: mensen die voor bijna niks zorgen dat de pakketjes worden bezorgd en de kamers schoongemaakt. Het lijkt verdorie Marx wel. Ook mondiaal. Een groot deel van de wereldbevolking lijdt pure armoede terwijl we in het Westen naar verhouding stinkend rijk zijn. Wat vinden we daarvan?
Donut Deal
De Engelse econome Kate Raworth heeft die twee grenzen in een simpele tekening weergegeven, een donut. De buitenste cirkel geeft de ecologische grens aan, de binnenste begrenst de sociale rechtvaardigheid. Bekijk even de afbeelding. Je wil niet in het midden belanden, want dan ben je op één of meerdere vlakken sociaal gedepriveerd. Dat is niet rechtvaardig. En als je met je bedrijvigheid buiten de buitencirkel terecht komt, dan tast je de ecologische draagkracht van de aarde aan. Dan verpest je de leefomgeving. Maar als je op de groene donut zit, zorg je goed voor mens en milieu.
Leuk zo’n theorie, maar hoe ziet dat er in praktijk uit in bijvoorbeeld de Watergraafsmeer? Neem het project van Jesse van den Hoven, Meerdelen. In deze coöperatie beheren buurtbewoners een aantal elektrische auto’s die ze zelf voor redelijke prijzen (zonder winstbejag) kunnen gebruiken. Dat levert meer veiligheid, leefruimte en gezondheid op (sociaal) en het zorgt voor minder luchtverontreiniging en klimaatverandering (duurzaam). Ook een wormenhotel zoals die in Park de Meer kan op de donut geprojecteerd worden. Met een aantal huishoudens zamelen zij apart GFT in om aan de wormen te voeren en ze krijgen compost terug. Dan ben je goed bezig met voedsel, gezondheid, energie en een sympathiek buurtnetwerk (sociaal); en ook met klimaat, luchtverontreiniging en biodiversiteit (duurzaam).
Het mooiste is als je met een aantal partijen een ‘Donut Deal’ kunt sluiten, dat is een praktische toepassing van de theorie van Kate. Dit begrip is bedacht door de Groene Hub in Zuidoost. Daar helpen ze de bewoners van een ontwikkelbuurt aan duurzaam werk (bv. woningen isoleren, ratten bestrijden, GFE vergisten). De gemeente en bedrijven investeren, de buurtbewoners profiteren zowel duurzaam als sociaal. Zo kan het ook! #
Peter Hoogendijk
Mijn vraag aan jou: zie jij ook kansen voor een Donut Deal in de Watergraafsmeer?
Mail me peter@pbhoogendijk.nl, ook als je vragen hebt over dit stuk.
Graag, leuk!
Geef een reactie