Bron: #Dwars door de buurt – editie 247
Het moet maar eens over zijn met dat stereotiepe beeld van oude mannen in witte jassen in een laboratorium, dachten Mimi den Uyl en twee collega-vriendinnen in de chemie. Samen richtten zij Sisters in Science op, een platform waarop de drie jonge vrouwen vrolijk hun wetenschappelijke levens en inzichten delen. Wat drijft Mimi om wetenschap toegankelijk en inspirerend te maken?
‘Wat je niet ziet, kun je niet worden!’ is het motto van Sisters in Science. ‘Ik merkte, toen ik met mijn promotieonderzoek bezig was, dat mijn familie en vrienden nog steeds het clichébeeld hadden van een wetenschapper,’ vertelt Mimi den Uyl, 30 jaar, doctor in de analytische chemie en absoluut geen oude man in witte jas. Met collega Noor Abdulhussain en vriendin Lotte Schreuders, die toevallig op dezelfde afdeling kwam werken, wilde ze verandering in dat beeld te brengen. ‘We begonnen met grappige filmpjes en posts op Instagram, over ons dagelijks werk. Ontzettend leuk om te doen.’ Daarna ging het heel snel, binnen drie maanden stonden ze in de Telegraaf en nog een maand later deden ze mee met het tv-programma Anna’s Brains van wetenschapsjournalist Anna Gimbrère. Ze onderzochten bijvoorbeeld de vraag van een BN’er of het mogelijk is om onder water te leven.
Kortgeleden waren ze in het tv-programma Kassa – met een item over parels. Die bevinden zich volgens de opschriften in onze dagelijkse cosmetica: shampoo, deodorant en lippenbalsem. ‘Je moet maar eens kijken,’ lacht Den Uyl. ‘Wij hebben uitgezocht hoe dat zit. Zoetwaterparels worden in groten getale door mosselen gemaakt en zijn niet zo kostbaar als de zeldzame parels uit oesters. De parelmoerstructuur wordt door een zuur of een enzym in stukjes ‘geknipt’ en kan zo toegevoegd worden aan de producten.’ Of het parelextract werkelijk iets doet voor ons haar of onze oksels? Daarover kunnen ze geen uitspraken doen. Grinnikend: ‘Maar het is wel een goede marketing truc.’ Vanuit de wetenschap werd er een beetje op de Sisters in Science neergekeken totdat ze de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek hen de Diversiteits Initiatief Award gaf. Dat was zowel een geldprijs als een grote eer. ‘En we werden eindelijk serieus genomen door de mensen om ons heen.’
Geen ‘nerderige’ studie
Mimi den Uyl woont al jaren in Oost, maar groeide op in Amsterdam Zuid in een niet-bèta gezin. ‘Mijn moeder heeft economie gestudeerd, in die tijd was dat toch een logischer keuze voor een meisje dan een studie natuurkunde of scheikunde.’ Zelf was ze niet zo ‘wetenschapperig’ – haar woord – als de kinderen waar ze vandaag de dag soms mee te maken heeft, die alles willen weten. Hondjes waren haar grote passie en ze hield van schoolvakken met regeltjes, zodat ‘ik duidelijk wist of ik het goed deed of niet’. Op de middelbare school merkte ze dat ze wel goed was in de bètavakken, vooral in scheikunde, maar om dan zo’n ‘nerderige’ studie te gaan doen, nou nee… Ze koos voor Bèta-gamma, een opleiding waarin je leert vanuit allerléi vakgebieden naar vraagstukken in de wereld te kijken. Den Uyl: ‘De problemen van vandaag zijn niet op te lossen met één discipline. De energiecrisis kun je niet alleen maar aanpakken met scheikunde of natuurkunde. Je hebt daar ook politicologen en sociologen bij nodig. In de Bèta-gamma studie leer je die disciplines met elkaar te verbinden en ook hoe je met die verschillende typen mensen om moet gaan.’ Haar studiegenoten waren net als zij breed geïnteresseerd en extravert, ze voerden zowel in de collegezaal als daarbuiten boeiende gesprekken. Mimi had haar vrienden gevonden.
Onderdeel van de wereld
Vanuit dat startpunt durfde ze het wel aan om zich dan toch maar te specialiseren in scheikunde, daar was ze per slot van rekening goed in. Bovendien was ze erachter gekomen dat grote bedrijven aasden op bèta-studenten, ze hoefde niet per se leraar te worden zoals ze aanvankelijk dacht. ‘Dat vind ik ook zoiets merkwaardigs,’ zegt ze. ‘Men denkt nog steeds dat je met een studie rechten alles kunt doen, maar met een bèta-opleiding kun je nog veel méér doen. Ja, alleen geen rechter worden. Ik vind het gewoon gênant om te zien hoe weinig bèta’s er in de Tweede Kamer zitten. Men ziet niet dat die mogelijkheid ook bestaat met een bètastudie.’ De echte passie voor het vak analytische scheikunde ontstond pas in haar derde jaar toen ze aan een project over brandvertragers meewerkte. ‘Dat is materiaal dat wordt toegevoegd aan bijvoorbeeld deze stoel. Als die in de fik vliegt, neemt dat spul zoveel energie op dat de stoel minder snel helemáál in de fik vliegt. Best belangrijke stoffen waarvan ik niet eens wist dat ze bestonden. En die dingen lekken heel erg de natuur in. Wij keken of we die stoffen in drinkwater konden vinden. En toen wist ik ineens: dit is een groot probleem dat ik het aan het oplossen ben. Ik voelde me onderdeel van de wereld!’
Van plastic af
Haar promotieonderzoek gaf haar datzelfde gevoel. Ze onderzocht de invloed van licht op voedsel, kunst en water en werkte aan een systeem dat die invloed automatisch – dus snel – en volledig kan meten. Den Uyl: ‘Licht doet heel veel en niet alleen leuke dingen. Kunstwerken verbleken, voedsel verkleurt. Als het gaat om de verpakking van voedsel willen we, als maatschappij die zich steeds meer met duurzaamheid bezighoudt, graag van plastic af. Maar als je in de supermarkt staat, wil je wel een doorzichtige verpakking zodat te zien is wat er precies in zit. Als je plastic 1 procent dunner kan maken en toch hetzelfde effect blijft bereiken, kunnen er miljoenen bespaard worden aan verpakkingsmaterialen en is dat goed voor het milieu.’ Nadat ze was gepromoveerd, besloot ze om niet door te gaan met het bijzondere en succesvolle project. ‘We hebben veel bereikt en er is veel gepubliceerd, maar de stap naar toepassing is nog wel iets extra’s. Ik had echter gemerkt dat ik niet gemaakt ben om dingen in mijn eentje te doen, dat maakt me niet echt gelukkig.’ Dus wat nu?
Inspirerend rolmodel
Ze zette een bericht op LinkedIn met haar wensen: iets met mensen doen en nieuwe dingen ontwikkelen. Prompt werd Den Uyl door haar (tegenwoordige) baas uitgenodigd om een nieuwe opleiding mede te ontwikkelen: Science, Technology & Innovation. ‘We geven bèta-onderwijs met een maak-component.’ Maak-component? ‘Ja studenten maken bijvoorbeeld een robot die pijpen controleert op lekkages. Of die in bomen kan klimmen om onderzoek te doen. Als je bedenkt dat er in Amsterdam 1 miljoen bomen zijn die elke drie jaar op ziektes onderzocht moeten worden door drie mensen, kun je je wel voorstellen hoe handig zo’n robot is.’ Maar ook niet tastbare vaardigheden als communicatie, samenwerken en projectmanagement komen aan bod.
Mimi den Uyl is een inspirerend rolmodel dankzij haar zoektocht in de wetenschap. ‘Stereotypen worden doorgegeven, dat is iets cultureels,’ zegt ze. ‘Ik heb me daar vaak door laten tegenhouden. De Sisters in Science hopen daar verandering in te kunnen brengen!’ #
Anita Boelsums
Geef een reactie