Bron: onsamsterdam.nl
Op Goede Vrijdag 1929 werd de 55-jarige leidekker Leendert Arkenbout zwaargewond aangetroffen in de gloednieuwe Heilige Gerardus Majellakerk in de Indische Buurt, waar hij aan de binnenzijde van de koepel aan het werk was. Nadat de brandweer hem met moeite naar beneden had getakeld, werd hij naar het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis overgebracht en overleed er dezelfde dag nog ten gevolge van de opgelopen schedelbasisfractuur. Alles wees op een noodlottig ongeval. Maar inspecteur Voordewind rook onraad.
De zaak kwam aan het rollen toen politie-inspecteur Hendrik Voordewind op het Bureau Linnaeusstraat bezoek kreeg van twee heren. In zijn memoires (De commissaris vertelt, 1949) beschreef de latere commissaris wat er gebeurde. “Twee manspersonen stapten naar binnen; de één in uiterlijk en optreden een zeer geciviliseerd iemand; de ander een reusachtig grote, zwaargebouwde kerel met een ongunstig voorkomen, doch als heer gekleed.” De kleinste van het duo bleek directeur van een verzekeringsfirma te zijn, die inlichtingen wilde over het ongeluk in de Majellakerk. De hem begeleidende man, leidekkerpatroon J.G. Moring, had bij zijn firma een compagnonverzekering aangevraagd voor acht ton.
Om het risico te spreiden had hij een deel van dat bedrag onder willen brengen bij een ander verzekeringsbedrijf. Maar die verzekeraar weigerde omdat dit enige tijd ervoor aan dezelfde man een halve ton had moeten uitkeren. Voordewind voelde nattigheid en werkte het duo de deur uit met de smoes dat er geen enkele reden was om te denken dat er aan dat ongeval een luchtje zat. Vervolgens stuurde hij twee rechercheurs naar Den Haag om de weduwe van Arkenbout aan de tand te voelen. Volgens haar was hij niet verongelukt maar door Moring vermoord en wist diens medewerker H.A. Wessendorp er meer van. Die inlichting leidde tot de arrestatie van deze twee leidekkers. Wessendorp werd al snel op vrije voeten gesteld, nadat hij de ware toedracht had verteld en Moring als moordenaar had aangewezen.
Onder grote belangstelling begon zeven maanden later, in mei 1931 het proces in het Gerechtsgebouw op de Prinsengracht. Moring ontkende alles, zodat een heel leger aan getuigen was opgeroepen om de waarheid boven tafel te krijgen. Kroongetuige was Wessendorp, die echter ook boter op zijn hoofd bleek te hebben en niet geheel betrouwbaar overkwam. Hij had een paar dagen voor de moord spullen beleend voor zijn patroon, zodat deze achterstallige verzekeringspremies kon betalen. En nadat de halve ton uitbetaald was, had hij ƒ 1000 ‘zwijggeld’ geïncasseerd.
Moring, zes jaar jonger dan Arkenbout, had vanuit Rotterdam een florerend dakbedekkingsbedrijf gesticht en had op een gegeven moment zelfs 60 mensen in dienst gehad. Na een financieel mislukt Amerikaans avontuur was hij in 1926 in huis opgenomen door Arkenstein en beiden hadden toen het contract binnen weten te halen om het dak van de nieuwe R.K. Kerk te Bilthoven van leien te voorzien. Moring was vervolgens een affaire begonnen met de vrouw van Arkenbout, hetgeen leidde tot de scheiding van beide echtparen. De vrijage leidde echter niet tot een huwelijk en in juni 1928 was hij met een andere dame getrouwd. De ex-vrouw van Arkenbout was begrijpelijkerwijs nogal gebeten op Moring en had dus geen moeite gehad om een belastende verklaring af te leggen. Volgens de ex-vrouw van Moring, geïnterviewd door het Dagblad van Rotterdam (voorloper van het Algemeen Dagblad), was Arkenbout een goeiïge sul, die zich had gedragen als een slaaf van Moring.
Door luikje gewurmd
Wat was er nu precies gebeurd op die Goede Vrijdag? Arkenbout was via klimhaken de buitenkant de koepel op geklommen en was daar door een luikje naar binnen gegaan. Dat ging met moeite, want hij had een fors postuur. Moring had Wessendorp opdracht gegeven leien klaar te leggen en was ook naar boven geklommen. Een getuige had iemand zich door het luikje zien wurmen, zodat vast stond dat Wessendorp dat niet was geweest, omdat deze een slungelachtig postuur had. Pastoor Hogeman, die beneden in de kerk alles in gereedheid aan het brengen was voor de mis, hoorde boven hem gestommel. Inmiddels was Wessendorp, die met leien naar boven was geklommen, Moring tegen het lijf gelopen, die hem had gevraagd zijn kompaan te helpen. Hij had toen Leen gevonden, badend in het bloed, in de nauwe ruimte tussen de buitenste en binnenste koepel. Twee weken later had hij geld gekregen om te verzwijgen dat hij Moring naar boven had zien klimmen.
De laatste hield vol dat Wessendorp de moordenaar was. Toen hij in oktober 1931 levenslang kreeg, ging hij in hoger beroep. Dat diende voor het Hof in Amsterdam in het voorjaar van 1933. Er kwam weer een stoet getuigen langs. Verdediger mr. Kokosky probeerde met enig succes de betrouwbaarheid van Wessendorp aan de kaak te stellen, maar de verdachte had zijn eigen glazen ingegooid door zijn poging een briefje uit het Huis van Bewaring te smokkelen, waarin hij zijn zoon de opdracht gaf om Wessendorp dood te schieten. Ook had hij medegevangenen proberen om te kopen om hem een alibi te verschaffen. Desalniettemin volhardde hij in zijn onschuld. In zijn laatste woord sprak hij: “Er staat hier voor u een eerbaar huisvader. Ik zit al zestien maanden onschuldig. Ik weet uit wanhoop niet meer wat ik moet doen. Ik werd de dupe van mijn vroegere knecht. Mijn geweten en handen zijn schoon.”
Het vonnis bleef levenslang.
Vrouwenarchief
In de Majellakerk is sinds 1995 het Internationaal Informatiecentrum en Archief voor de Vrouwenbeweging gevestigd, nadat de kerk inwendig verbouwd was door architectenbureau J. van Stigt. Op 20 september 1992 had er de laatste eucharistieviering plaats gevonden; door secularisatie en veranderde bevolkingssamenstelling van de buurt was de kerk veel te groot geworden en was het onderhoud onbetaalbaar geworden. De eerste steen was gelegd op 8 december 1925 en 5 september 1927 was de kerk plechtig gewijd. De architect ervan, Jan Stuyt, was compagnon was geweest van Joseph Cuypers, uit welke tijd de Obrechtkerk dateerde. Hij was een bewonderaar van de Byzantijnse bouwstijl en met de voor die stijl kenmerkende koepels maakte hij enige tijd furore in katholiek Nederland. Zo bouwde hij in Utrecht-Oost de Antoniuskerk en in Amsterdam de Majellakerk. Dat het afbouwen van de koepel van die laatste kerk tot een tragedie leidde, valt hem niet euvel te duiden.
Dik Brijs zegt
Dik Brijs
Ik woon op het Ambonplein met uitzicht op de kerk. Zo af en toe vindt er onderhoud plaats aan de koepel, en dan moet ik altijd denken aan dit verhaal. Hier een foto van een leidekker aan het werk bij het in het verhaal genoemde luikje.
Jo zegt
01 november 1930
Een leidekker zou zijn knechtje van het leven hebben beroofd, teneinde een levensverzekering machtig te worden.
Zoals u hebt kunnen lezen valt er op 29 maart 1929 een leidekker (Leendert Arkenbout) uit de koepel van de in aanbouw zijnde R.K. Gerardus Majellakerk op het Ambonplein, die met moeite door de brandweer gered wordt. Hij is ernstig gewond geraakt. De dag daarna is hij overleden zonder nog bij kennis te zijn geweest.
Anderhalf jaar later staat er in de krant dat er een leidekker is gearresteerd, die ervan wordt verdacht zijn knecht van het leven te hebben beroofd teneinde een levensverzekering machtig te worden.
De man van de verzekeringsmij. en een leidekker willen opnieuw een compagnonverzekering afsluiten op een knecht en vragen daarvoor aan de inspecteur van politie H.Voordewind of het goed is een polis van f. 800.000,- af te sluiten. De politieman wordt achterdochtig, de leidekker had na het overlijden van A.A. een bedrag van f. 50.000,- ontvangen. De dossiers worden heropend en het onderzoek start. Zelfs het graf van het slachtoffer wordt geopend voor autopsie.
Twee en half jaar na het misdrijf wordt de leidekkerspatroon tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld. De verdachte volhardt in zijn onschuld. In zijn laatste woord voor de rechtbank roept hij: “Er staat hier voor u een eerbaar huisvader. Ik zit al zestien maanden onschuldig. Ik weet uit wanhoop niet meer wat ik moet doen. Ik werd de dupe van mijn vroegere knecht. Mijn geweten en handen zijn schoon.” Het vonnis blijft levenslang. De leidekkerspatroon J.G.Maring overlijdt in de gevangenis.
Jaren later vertelt iemand dat de leidekkershamer precies in de schedelbreuk past ….. (de verhalen worden steeds mooier). Maar dit is niet helemaal waar. Het voorwerp waarmee waarschijnlijk een aantal klappen op het hoofd van het slachtoffer is gegeven, moet groter geweest zijn dan de kleine hamer die leidekkers gebruiken.
Jo Haen
De Gerardus Majellakerk in aanbouw. De koepel is nog niet aangebracht. Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam Alle rechten voorbehouden.
De pijl geeft de plek van de moord aan. Hier werd de leidekkersknecht Leendert Arkenbout naar beneden geduwd met fatale afloop. Alle rechten voorbehouden
Jetty Helsloot trouwde hier in 1968. Foto: Jetty Helsloot Alle rechten voorbehouden
De Gerardus Majellakerk aan het Ambonplein anno 2012. Nu niet meer in gebruik als kerk maar als oefenruimte voor het Nederlands Philharmonisch Orkest en het Nederlands Kamerorkest. Alle rechten voorbehouden
Marijke zegt
Jeetje een heftig verhaal ik ben in 1951 geboren in de Bonistraat aan de kant van de Sumatrastraat. dit heb ik nooit geweten.