± 1817 – 1900
Bron: Wikipedia en Stomweg gelukkig in Amsterdam Oost
In de Dapperbuurt op de plek van het vroegere expeditiecentrum vlakbij de Zeeburgerdijk en Pontanusstraat bevindt zich sinds 1973 bevindt zich de Roomtuintjes, een woonwijkje vernoemd naar een oude uitspanning en herberg die vroeger bij de Mauritskade en de Linnaeusstraat stond. In de buurt van de Muiderpoort. Tussen 1880 en 1884 werd deze uitspanning gesloopt voor de bouw van de Dapperbuurt.
In vroeger tijd werd deze herberg vooral gebruikt door bezoekers aan de stad die na de sluiting van de Muiderpoort niet meer in de stad werden toegelaten en daarom in de herberg konden overnachten. Op zonnige zondagen bestond het publiek voornamelijk uit gezinnen met kinderen die van de faciliteiten van de uitspanning gebruik konden maken. Voorts had de herberg stallen voor vee van veehandelaren die er overnachtten. Als vergoeding mocht de herbergier dan de gestalde koeien melken en de room aan gasten verkopen waar de naam Roomtuintjes naar verwijst.
De uitspanning dankte haar naam aan de handelaren die hier overnachtten als ze op weg waren naar de veemarkt. De gestalde koeien werden namelijk door de eigenaar van het buitenverblijf gemolken terwijl als vergoeding de room aan de gasten verkocht mocht worden.
Zoals hierboven reeds vermeld trokken op zonnige dagen hele gezinnen ‘met kinderwagentjes, zuigflesschen, vliegers, springtouwen, enz.’ erop uit om in de Roomtuintjes de dag door te brengen. De kinderen ravotten op het grote grasveld naast de tuin, terwijl vader en moeder onder het genot van een drankje van de zon genoten.
Aan de Oetewalerweg (nu Linnaeusstraat) stonden meer van zulke uitspanningen zoals b.v. Schoon Zigt en De Oranje Boom. In het hoge gras van het nabije Muiderbos (waar nu het Tropenmuseum staat) konden geliefden elkaar urenlang ongezien innig omhelzen. Tegelijkertijd was het Muiderbos ook een plek van groot liefdesverdriet. Er vond zelfs een zelfmoordpoging plaats, zoals een Amsterdams lied bezingt:
.
‘Een jongmens heeft zich opgehangen
aan een boom in het Muiderwoud
om een meisje met rode wangen
dat hij gaarne had getrouwd.’
Zuidelijker bevonden zich nog meer buitenverblijven. De bekendste was vooral café De Warme Hand – tegenover de Tolbrug bij de Oetewalerbrug op de hoek van de huidige Transvaalkade. Deze laatste was vooral tijdens Pinksteren erg populair.
Het was in de herbergen en theetuinen aan de Oetewalerweg heerlijk toeven en ze zullen nog tot ver in de twintigste eeuw tot de verbeelding van vele Amsterdammers spreken.
Jhero zegt
Dank u voor de mooie geschiedenis. Ik stond laatst te schuilen onder de Muiderpoort en vroeg me af wat de herkomst van de naam Roomtuintjes was. Overigens een soms tamelijk onguur stukje ’s avonds.