Bron: buurtblad De Eenhoorn – editie 7
Tekst: Floris Hollestelle en Marissa Hage
Foto’s: Floris Hollestelle
Aan het Krugerplein in de Afrikanerbuurt, ofwel Transvaal, zit een bijzondere zaak: snackbar ’t Snorretje (ca. 30 m2). Het plein, de woningen, de winkels, zelfs straatnamen zijn veranderd – maar ’t Snorretje bleef, en bleef zichzelf.
Hoe lang is dat al niet een vast punt in de wijk? Wie, in Transvaal en eromheen heeft er niet ooit zijn patat en burger gegeten? En maakte er een praatje met anderen, wachtend op zijn bestelling.
Wat die snor betreft, dat is een broodje aap: “De eerste eigenaar vond dat gewoon een leuke naam”, zegt Gerard, die er al vanaf het begin bij is. De redactie ging er eten, ik geef het woord aan Marissa:
‘Floris snackbar’ staat er in mijn agenda op deze maandagavond. Ik heb me erop verheugd. We gaan namelijk dineren bij Cafetaria ‘t Snorretje. Deze snackbar is zo’n herkenbare plek aan het Krugerplein, maar wat is het verhaal? Voor de nieuwsbrief gaan we op onderzoek uit. Gewapend met blocnote, pen en vette trek lopen we in de schemer richting het Krugerplein.
Er staan twee breed glimlachende mannen achter de toonbank. Mijn blik valt op alle nog niet gefrituurde snacks in de vitrine; van kalfskroketten tot veganistische frikandellen. Opeens ben ik weer een puber met ongeremde honger en de behoefte al mijn zakgeld uit te geven aan frituur. Ik was deze kant van mezelf compleet vergeten.
Klein maar fijn en heel veel keuze
Na wikken en wegen (want zoveel opties!) besluit ik de falafelschotel te nemen (met friet!). Floris voelt zich onoverwinnelijk en gaat voor de eerste kapsalon uit zijn leven. Uiteraard zijn onze maaltijden aangevuld met frisdrank en een chocolademilkshake.
“Het komt er zo aan, ga maar zitten”, zegt Kelany, de man die onze bestelling opneemt. Maar meteen weten we hem over te halen even bij ons te komen zitten om te vertellen over deze beroemde snackbar, een plek waar hij al sinds 1992 blijkt te werken.
Wij zijn de beste!
Floris vraagt: Hoe vind je het om hier te werken? “Het is een gezellige snackbar met veel vaste klanten. Soms zie ik iemand binnenlopen en weet ik precies wat ik in de frituur moet gooien, zonder het te vragen! Ik ken zelfs iemand die in het buitenland woont en speciaal bij ons langskomt als hij in Nederland is. Want wij zijn de beste, vindt hij.” Hij glimlacht trots. “Wat we het meest verkopen is de Mexicano. Ik voel me hier helemaal thuis. Sinds 1986 woon ik in Nederland en heb de omgeving hier dus veel zien veranderen. Vroeger stond het Krugerplein bekend als een slechte buurt. Inmiddels is het echt opgeknapt.” Ik zeg: “Ja, want hoe lang bestaat ‘t Snorretje precies?” “Dat kan je eigenlijk beter vragen aan Hegazi, hij is de eigenaar.”, zegt Kelany. En hij wijst naar de man die zich in het keukentje schuilhoudt.
Sinds maart ‘78
Na wat gewuif en een korte introductie van onze kant, komt Hegazi met een glanzende glimlach aan ons tafeltje zitten. Met trots in zijn stem zegt hij: “Het Snorretje bestaat al 44 jaar! Sinds maart ̕78. We zaten toen op de andere hoek, waar nu de Albert Heijn zit. Een jaar daarvoor heette dat nog ijssalon Warna. Ik woon inmiddels langer in Nederland dan in Egypte, waar ik vandaan kom. Jaa, raad mijn leeftijd maar eens!
Floris en ik lachen bescheiden en gokken 65 jaar. Kelany komt aanlopen met een dienblad vol lekkers. We wachten beleefd met aanvallen en luisteren aandachtig naar Hegazi. “76, ik heb drie dochters, één zoon en één kleindochter. Eén van mijn dochters is dichtbij en woont in Amsterdam, de anderen in Egypte. Allemaal zijn ze inmiddels volwassen en hebben ze een goede baan, dus ik hoef me geen zorgen te maken. Helaas is mijn vrouw een paar jaar geleden overleden. Maar ik voel me niet alleen. Ik werk echt voor de gezelligheid.” Ik werp een blik op mijn bord en begin te watertanden bij het aanzicht van zoute friet en liefst zes falafels! Ik waag een eerste hap, anders wordt het koud en dat is zonde.
Liefde voor de buurt
Floris: “Maar wat doe je dan in je vrije tijd?” Hegazi begint te lachen: “Heb ik niet! Ik ben altijd hier! Jaaa, ik hou van lezen, maar ik vind het vooral fijn om in ’t Snorretje te zijn. Kletsen met klanten en collega’s. Ik heb de buurt echt zien veranderen en buurtbewoners zien opgroeien. Met de Firma Liefhebber hiernaast, ijzerwaren en gereedschappen, zijn wij de stabiele factor rond het Krugerplein.”
Een zwembad in Egypte
Mijn bord begint leger te raken en ook Floris is overduidelijk aan het smullen. “Waar in Egypte kom je precies vandaan?”, vraag ik. “Een klein plaatsje zo’n 170 kilometer van Alexandrië. Kafr El Atrash heet het”, zegt Hegazi. “Toen ik daar voor het eerst kwam, was het zo goed als verlaten. Het land was er goedkoop en met het geld van mijn moeder heb ik een stuk gekocht en er een mooi huis op laten bouwen met een zwembad, kijk .. !” Hegazi staat op, verdwijnt achter de toonbank en komt terug met zijn telefoon. Op het scherm prijkt het beeld van een zandkleurig huis met een groot zwembad in de achtertuin. “O, wauw! Wat een paleisje”, roep ik. Hegazi kijkt met grote ogen op vanaf zijn telefoon, terwijl hij zegt: “Absoluut. En dan te bedenken dat ik niet eens kan zwemmen, haha. Ik zat ooit op een boot op de Rode Zee, prachtige omgeving! En ik zei tegen de kapitein, ik kan niet zwemmen maar ik ga het water in, ok? Nou, die man werd boos, vond het belachelijk en verbood het me. Maar ik ben eigenwijs en ik sprong erin! En wat denk je, ik bleef gewoon drijven. Vijftien jaar lang heb ik het geloof bestudeerd en wat ik met name heb geleerd is: als het je tijd is, is het je tijd. Dat geeft rust.”
Floris is inmiddels door de snackbar aan het ijsberen, op zoek naar een servetje. Je kan alles over kapsalons zeggen, maar een kliederboel wordt het wel. Hegazi gaat door met zijn verhaal: “Wat ik vooral belangrijk vind, is dat iedereen het goede doet. Als iedereen dat voor zichzelf beslist, komt het allemaal wel goed.” Ik dip mijn laatste falafel in de knoflooksaus en knik instemmend. Hegazi’s telefoon licht op en een ringtone schalt door de snackbar. “Mijn dochter!” Hij begroet haar en draait daarna meteen zijn scherm om naar Floris en mij. We lachen en zwaaien enthousiast en zien gelijk dat zij minstens net zo sociaal is als haar vader. Hegazi praat kort met haar, kijkt met zachte ogen naar zijn slapende kleindochter op het schermpje en loopt naar achteren.
Het was lekker!
De handen van Floris zijn inmiddels weer schoon en mijn bord is leeg. Tijd om te gaan. Hegazi en Kelany zwaaien ons uit vanachter de toonbank als we ’t Snorretje met volle buik verlaten. “Wat een leuk gesprek!”, zeg ik en we slenteren over het Krugerplein richting De Eenhoorn. Mijn hoofd zit ik alweer bij de Fithoorn, want er staat sport op het avondprogramma. Ik kijk verschrikt op naar Floris: “Wacht! We hebben helemaal niet betaald!” Ook Floris is het totaal vergeten. “Kijk eens aan, meteen een kans om ‘het goede’ te doen”, zeg ik lachend. Ik ga weer naar binnen en Kelany doet ons glimlachend de frisdrank en milkshake kado. ▼
Leo Boon zegt
O ja ik ben helemaal de fietsenwinkel van Kuperus vergeten. Was een aardige man, ben zijn voornaam vergeten. Stom he, daar kwam toch regelmatig.
Leo Boon zegt
Mooi verhaal. Ik herinner me de tijd van Warna in de 70er jaren. Voor mij was het op weg van huis naar het Sportfondsen bad. Dus na het zwemmen lekker een snack ophalen. Als ik me goed herinner zat er naast de snackbar op de Pretoriusstraat een bloemenwinkel, daarnaast Liefhebber Ijzerwaren. Aan de overkant was er Jamin op de hoek, daarnaast de schoenmaker, daarnaast de slager. Het was een echte winkelstraat en zo was het plein, met de visboer, de apotheek, de melkboer, de kapper, etc etc. Ben benieuwd of ik er nog iets van herken.
Marga Van de Glind zegt
Leuk zo een verhaal uit de buurt van mijn jeugd. Ik woonde als kind in de Christiaan de Wetstraat. En later van 1977 tot 1982 op de Populierenweg het stuk vlakbij de Beukenweg. Wel heel wat snacks gehaald bij Warnaar. Wordt tijd om weer eens mijn oude buurtje in te gaan. Kom haast nooit meer in Amsterdam. Woon sinds 1982 in Almere.