Bron: #Dwars door de buurt – editie 231
Bij mij in de buurt staat zo’n bovengrondse container voor restafval. Ondanks duidelijke aanwijzingen om het afval in de container te gooien, ligt er meer dan eens rommel naast. Niet alleen huishoudelijk afval, maar ook gewoon bouwafval. Dat hoor je dus naar het afvalpunt aan de Rozenburglaan te brengen, maar dat is blijkbaar voor sommigen onduidelijk. Of teveel moeite.
Zo nu en dan loop ik met een vuilniszak een rondje in de buurt om zwerfafval te rapen en in de container te gooien. Ik ben geen officiële containeradoptant, want dan moet je een overeenkomst met de gemeente sluiten en dat vind ik teveel van het goede. Dat vuilnisrapen doe ik gewoon voor mijzelf. Mijn vrouw ziet dat met lede ogen aan (‘je zou ook thuis kunnen stofzuigen’). Dat begrijp ik wel, maar dit doe ik erbij. Lekker buiten, zeg ik dan.
Kampioenen
Ik moet wel oppassen dat ik er niet zurig van word. Onwillekeurig komen er tijdens zo’n wandeling gedachten naar boven over de mensen die dat alles uit hun handen laten vallen. Vooral plastic verpakkingsmateriaal waait vrijuit de straat over en de perken in. Drinkflesjes en blikjes ook bij de vleet, waarbij Red Bull duidelijk kampioen is. Je weet dat ik niet zo’n fan ben van Max. En van zijn fans.
Nu las ik laatst over een onderzoek van de Plastic Soup Foundation. Het blijkt dat Nederland Europees kampioen is in het verschepen van plastic afval naar landen zoals Indonesië en Maleisië. Daar zou dat plastic zogenaamd duurzaam verwerkt worden, maar in werkelijkheid wordt er bij dat proces enorm gemorst. Het plastic belandt op straat, in de rivier en in de zee. Tijdens je duikvakantie op Bali zwem je dan tussen je eigen chipszak, chocoprinswikkel en condoomverpakking.
Wereldwijd staat Nederland na Amerika en Japan zelfs op nummer drie als grootste vuilnisexporteur. Ik begrijp dat niet. Hoe zat het ook alweer in Amsterdam? Het Afval Energie Bedrijf in West moet toch afval importeren om de kachel brandend te houden? Ik hoorde dat Londen te weinig capaciteit heeft voor afvalverbranding en daarom bij ons terecht kan. En intussen exporteert onze stad tonnen plastic dat per schip indirect in de Pacific gedumpt wordt. Boyan Slat wordt er scheel van.
In de fik
Ik loop een rondje langs de Kamerlingh Onneslaan met een zak en een knijpertje. Petflesje hier, zakje daar, blikje en bakje. Ik raap het op, stop het in een zak. Als die vol is gooi ik ‘m in de restafvalcontainer. Die container wordt geleegd door de Dienst Afval en Grondstoffen. Met het vuil rijden ze naar West, daar wordt het plastic op mechanische wijze uit de afvalstroom geblazen. Dat plastic wordt in grote bundels geperst, ingescheept en naar Indonesië gevaren. En huppetee, het belandt in zee. Overal oogjes dicht en centjes toe. Kan ik het beter laten liggen dan?
Vraagje. Kunnen we dat plastic niet gewoon in het AEB verbranden? Het is immers van ruwe olie gemaakt, dat fikt uitstekend zou ik zeggen. Hoef je het niet moeilijk-moeilijk uit de afvalstroom te plukken en te verschepen naar tropische landen. Hebben wij meteen die Brexit-shit niet meer nodig. En dat die verbranding een gore giftige rookpluim boven de stad oplevert, en een stroom klachten, is direct een goede aansporing om het probleem eindelijk ‘s structureel aan te pakken.
Deze oplossing zal wel op allerlei bezwaren stuiten. Te moeilijk. Of te simpel, want zo makkelijk gaat dat niet meneertje. Contracten en verdienmodellen. Pure redbullshit als je het mij vraagt. We klagen dan over de boeren en hun viespeukerij met sojavarkenspoep en kippengriep, helemaal terecht, maar zelf zijn we natuurlijk ook je reinste nestvervuilers. Van hier tot Tokio. #
Peter Hoogendijk
Geef een reactie