Bron: #Dwars door de buurt – editie 230
In de reeks Verborgen verleden over gebouwen in Oost en hun roemrijke verleden ditmaal het Burgerziekenhuis aan de Linnaeusstraat, het huidige Manor Amsterdam hotel. De foto is uit 1890.
Tot ver in de negentiende eeuw is er geen ziekenhuis voor de kleine middenstanders. Voor de notabelen is er de Ziekenverpleging aan de Prinsengracht, geopend in 1857, en voor de armen de stedelijke gasthuizen: het Binnen Gasthuis en het Wilhelmina Gasthuis.
Chirurg Anton Berns wil daar verandering in brengen en krijgt steun van enkele vooraanstaande Amsterdammers, waaronder de joodse bankier Abraham Wertheim: samen nemen zij in 1878 het initiatief om geld in te zamelen voor de stichting van een burgerziekenhuis. Een jaar later is er een burgerziekenhuis in het grote woonhuis aan de Keizersgracht 187, met dokter Berns als directeur. Het ziekenhuis beschikt over 45 bedden. Maar na enkele jaren is het pand te klein en moet het ook wijken voor de verbreding van de Raadhuisstraat.
Dezelfde vooraanstaande mannen gaan op zoek naar een nieuwe locatie. In Oost vinden ze een geschikt terrein aan de Linnaeusstraat. De Vereeniging Burgerziekenhuis koopt daar in 1884 een stuk grond en ook het weiland erachter: ruimte, licht en lucht zijn immers belangrijk voor het herstel. Met veel moeite wordt het benodigde geld van één miljoen gulden voor de bouw bijeen gebracht, onder meer door een verloting van tweehonderd kunstwerken in de kunstenaarssociëteit Arti et Amicitiae.
Architect Adolf van Gendt – mede-ontwerper van onder andere het Rijksmuseum, het Centraal Station en de Stadsschouwburg – ontwerpt een gebouw in neorenaissance-stijl. De bouw start in 1889 en is in 1891 gereed. Het gebouw is ultramodern ingericht met elektrisch licht, centrale verwarming en hydraulische liften op waterkracht. Er zijn 125 kamers, en er is een omvangrijke staf aan dokters en verpleegsters.
In de jaren erna is het pand een aantal keren uitgebouwd en vergroot met nieuwe gedeeltes achter en naast het bestaande gebouw, waaronder een revalidatiekliniek.
Koninklijke gewonde
Op 29 november 1937 rijdt prins Bernhard over de Muiderstraatweg in Diemen in zijn Ford cabriolet met 160 kilometer per uur in op een stilstaande zandauto. De prins loopt een zware hersenschudding, een schedelbasisfractuur, gezichtswonden en een paar gebroken ribben op. Per ambulance vervoeren ze hem naar het Burgerziekenhuis. De hoogzwangere Juliana en koningin Wilhelmina nemen hun intrek in het ziekenhuis: ruim een maand regeert de koningin van hieruit het land.
In haar boek ‘Eenzaam maar niet alleen’ noemt koningin Wilhelmina de dronken bestuurder van de zandwagen de oorzaak van het ongeluk. Een journalist van De Telegraaf vraagt de bestuurder of dit zo is. Hij ontkent en beroept zich op het rapport van de marechaussee. De journalist vindt dat de bestuurder gerehabiliteerd moet worden en benadert Bernhard. Deze vindt ook dat dit rechtgezet moet worden. Het opgemaakte rapport komt echter niet boven water. Maar gelukkig heeft een marechaussee een duplicaat van het rapport en daardoor komt de waarheid boven tafel en rehabiliteert Bernhard de bestuurder.
Het doek valt
De bouw van het Academisch Medisch Centrum (AMC) en de uitbreiding van het VU Medisch Centrum maken de kleinere ziekenhuizen in de stad overbodig. In het snel groeiende Almere is echter behoefte aan een plaatselijk ziekenhuis en zo verhuist in 1991 een groot deel van het personeel naar de nieuwe stad in de polder. Het Burgerziekenhuis heet dan Flevoziekenhuis.
Na een ingrijpende verbouwing van het Burgerziekenhuis komen in 1994 de ambtenaren van het Stadsdeel Oost er te werken. Maar na het samenvoegen van enkele stadsdelen verhuist het Stadsdeelkantoor en komt het gebouw weer leeg te staan. Het complex komt in 2010 in handen van een projectontwikkelaar die het tot een hotel laat verbouwen. Het Manor Amsterdam is een viersterrenhotel met 125 kamers. #
Méland Langeveld
Hannie zegt
Ik ben er geboren in 1959.