3 juli 2016
Door: Harry de Geest (1956) Geboren in Amsterdam op Beukenweg 14 en verhuisd naar de Watergraafsmeer (Archimedeslaan) toen hij bijna 4 jaar was. In 1984 verhuisd naar huidige woonplaats Almere Hout. Hobbies: Geschiedenis (van Amsterdam), sport (o.a. voetbal), lezen en reizen.
Zondag 3 juli zijn we weer op ontdekkingsreis gegaan in Amsterdam-Oost. Het weer aarzelde even, maar de zon had er gelukkig ook zin in. Een grote groep wandelaars meldde zich bij onze Jo (Haen), die voor deze gelegenheid Café Boulevard als start- en eindpunt had uitgekozen. Dat paste goed in de historische context, want Café Boulevard was voorheen het uit 1901 stammende douanekantoor.
We liepen over het overgebleven stuk perron met het naastgelegen stuk rails, richting het oude terrein van de veemarkt. Op het perron bevindt zich het kleinste museum van het land: Museum Perron Oost. Het gaat hier meer om de activiteiten die het museumpje organiseert dan het gebouwtje zelf, zo klein is het.
Restanten van het abattoirterrein
Aan de overkant zie je de restanten van het veemarktterrein. De meeste gebouwen zijn na de sluiting in de jaren 80 van de vorige eeuw gesloopt. Wat overbleef is het kantinegebouw en enige woningen van onder meer de marktmeester en de waagmeester. In de laatste huizen zijn nu appartementen voor de sociale woningbouw en het kantinegebouw is in gebruik bij Stichting Radar. De hedendaagse architect had weinig oog voor de originele bouw, door er een potsierlijk ogende serre omheen te bouwen, maar de oorspronkelijk contouren zijn nog te zien. Voor het gebouw is een heuveltje geplaatst met mozaïek waarvan de stenen nog door de zwager van Jo zijn geleverd en herinnert aan het verleden van het terrein. Ook elders in de omgeving heeft de oplettende wandelaar daarvan nog kenmerken gezien.
Het oorspronkelijke terrein lag destijds nog buiten de bebouwing van de stad, maar door de uitbreiding van de stad moest het uiteindelijk wijken voor met name sociale woningbouw. Nog slechts enkele panden en pakhuizen zijn overgebleven, nu omgebouwd tot appartementen.
Vanaf het terrein zagen we ook het voormalige cacaopakhuis Koning Willem I. Hierin is nu het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis en het Persmuseum gevestigd. Doordat de muren zo dik waren, was het niet geschikt om tot appartementencomplex omgebouwd te worden.
Herinneringen
Sommige wandelaars hadden herinneringen aan de tijd dat het abattoir nog in gebruik was en herinnerden zich nog de weeïge lucht en het geloei van koeien. De locatie was bewust gekozen, waardoor ook koeien uit Argentinië konden worden aangevoerd. Volgens een wandelaar werden de dieren zo vanaf het schip de wagons in getakeld en soms met harde hand uit de wagons richting hun lot gedreven om er vervolgens als Kip’s leverworst en dergelijke weer uit te komen.
Geregeld werd het afvalvlees, wat verder van goedgekeurde kwaliteit was, maar niet toonbaar voor de slagerijen, goedkoop verkocht aan de arme burgerij. Daarvoor ontstonden dan lange rijen. Zelf herinner ik mij dat ik als jochie met een paar vriendjes, stiekem het terrein op sloop om eens te kijken wat daar nu eigenlijk gebeurde. Toen we de lucht roken en ook zagen hoe de dieren aan de lopende band werden “behandeld” door de slagers, schrokken we ons wezenloos en wisten niet hoe snel we weer weg moesten. Ik ben er daarna ook nooit meer geweest.
Het Oostelijk Havengebied
Onze wandeling werd voortgezet richting het oostelijk havengebied. We liepen langs een wat op een modern kunstwerk leek en een voormalige koelcel leek te zijn geweest, richting een sculptuur van baksteen met daarnaast een golvende vijver. Geen van ons kon zeggen wat dit nu eigenlijk moest voorstellen. Was het nu een voormalige oven? Een sauna voor de werknemers? Dat vroeg om onderzoek thuis. Het blijkt een door de Deense kunstenaar Per Kirkeby ontworpen beeld te zijn dat recht moest doen aan onder meer de historie.
Daarna liepen we langs de voormalige en tot appartementen omgebouwde pakhuizen met namen van de dagen van de week, richting de kunstmatig aangelegde eilanden van de voormalige (erts- en kolen-) haven van Amsterdam. Het is haast niet meer voor te stellen dat hier het met de schepen aangevoerde erts, over het spoor weer werd weggevoerd. Nu is het eiland Sporenburg (evenals de overige eleinden) vol gebouwd met dure appartementen en is elke vierkante meter benut.
Na de hoge, moderne brug te zijn overgestoken kwamen we terecht in het “Fragment van een huiskamer” met uitzicht over het water! Twee beelden van mensen waarvan het geslacht niet bepaalbaar is, stonden op een tafel uit te kijken over het water.
Vandaar uit liepen we verder en stopten nog even bij een gedenkteken voor Keesje Brijde. Keesje was een dertienjarige jongen die in 1944 met zijn vriendjes kolen ging pikken in de Rietlanden. Hij werd betrapt en neergeschoten en overleed in het ziekenhuis. Naar verluid werd hij doodgeschoten door een NSB’er die daarna een fikse aframmeling kreeg van de Duitse soldaten.
De weg terug
We vervolgden onze weg terug over Sporenburg en verbaasden ons over de vele veranderingen. Over de Entrepotbrug, richting Café Boulevard, passeerden we restaurant Farina. Farina is wellicht beter bekend als “Jaap Hannis”. Jaap Hannes (ook wel “Hannis” dus) was waarschijnlijk een herbergier die rond 1500 op het eiland Funen, zijn zaak had. Op het eiland was een bolwerk gevestigd ter bescherming van de stad. Toevallig bevonden de uitbaters van “Jaap Hannis” zich onder ons en konden nog toelichten hoe het hun en de wijk de afgelopen jaren was vergaan. Zo werd een stukje actuele geschiedenis helder gemaakt.
Tot slot
Aangekomen bij het beginpunt, wat nu dus tevens ons eindpunt was konden we nog even nagenieten en napraten over de als altijd weer boeiende en interessante wandeling. Onder het genot van een koffie keken we al weer uit naar ons volgende avontuur met Jo. Waarheen zal de reis door Amsterdam Oost ons dan weer leiden?
Geef een reactie