1940-1945
Door: Merel Atia (14) en Marit Verbeek (13) – Montessori-Gymnasium Amsterdam
Op 15 december 2014 hebben wij opa Roestenburg geïnterviewd. Opa Roestenburg (Toine) is 65 jaar en heeft de oorlog zelf dus niet meegemaakt. Hij is de opa van Marit en de vader van Marits’ moeder. We hebben hem geïnterviewd over Miep Roestenburg , de overleden overgrootoma van Marit, die de oorlog wél heeft meegemaakt.
Miep was 21 toen de oorlog begon. Zij was getrouwd (niet met Toine’s vader), maar ze had nog geen kinderen. We woonden in de Camperstraat op nummer 56 driehoog. De Camperstraat lag in een wijk (Amsterdam-Oost) waarin vooral joodse mensen woonden. Tijdens de oorlog werkte ze in de kruidenierswinkel van haar oom. Miep had het zelf vrij goed.
Verzet
Doordat Miep het zelf vrij goed had, en niet joods was, kon zij anderen helpen. Vanaf het moment dat de razzia’s plaatsvonden wist zij dat het joodse volk niet meer veilig zou zijn in de toekomst. Miep was niet bang, dus besloot zij hen te helpen. Dit deed zij onder andere door het huis dat onder hen leegstond te gebruiken als ‘doorgangshuis’. Kennissen van haar wisten wanneer de razzia’s plaats zouden vinden en dat gaven zij dan aan haar door.
Miep bood joodse mensen, soms wel tien tegelijk, voor een paar dagen onderdak in het doorgangshuis. De mensen bleven nooit veel langer dan een paar dagen en als het weer veilig was gingen ze weer terug naar hun eigen huis of naar een veiliger adres. In haar wijk werd Het Doorgangshuis’ (onder de joodse- en verzetsmensen) een begrip.
Kamp Westerbork
Maar ook bracht Miep geheime boodschappen en illegale spotprenten rond. En zij is zelfs een paar keer naar kamp Westerbork gegaan. Daar probeerde zij, onder een valse identiteit van een zuster van het Rode Kruis, mensen vrij te krijgen. Dat is gelukt bij een klein jongetje ‘Bobby’, die als enige van zijn hele familie overleefde.
De bevrijding
Aan het eind van de hongerwinter werden er voedseldroppings gedaan en per schip werd er meel, meestal uit Zweden, gebracht. Dat meel werd gebruikt om er Zweeds wittebrood van te maken. “Het lijkt wel cake, zo lekker!” Miep bracht het brood rond in haar buurt en tot lang na de tweede wereldoorlog heeft zij in het Verzetsmuseum op bevrijdingsdag verteld over het wittebrood.
Verzetsmuseum
Mieps’ verzetwerk is nooit ontdekt door de Duitsers. Van gelijk na de oorlog tot aan haar dood in 2005 heeft zij in het Verzetsmuseum als vrijwilligster gewerkt. Ook ging zij jaarlijks naar de herdenking van de Februaristaking. En in 2002 heeft zij met vele anderen een onderscheiding gekregen voor haar/hun verzetswerk. Miep mag nu dan wel dood zijn maar in de verhalen en herinnering blijft zij voortbestaan.
—————————-
Klik op de link om het filmpje waarin Miep vertelt over de oorlog te kunnen zien : Oorlog
Gerrie Valk zegt
Wat een prachttijd gehad, in de blasiusstraat nr 99 1 h.Ging Zaterdag eerst boodschappen doen,voor de mensen.Dan naar de winkels om te vragen, om hun outoos te mogen wassen.Presburg,Kijker,Greuter,Lijmer.En dan bij sporthuis Roestenburg langs, of je shirt van korfbalvereniging MEO al binnen was?Twee zoons hadden ze,Twan en ilja.Prachtige mensen.
Lien van de wijngaard de kleijn zegt
Wat een heldin
(had zij later een sigarenwinkel in de 1ste oosterparkstraat naast presburg de schoenenzaak?) ik wist niet dat er zoveel was gebeurd in de camperstraat want wij deden altijd veel boodschappen in de camperstraat.zo als op de foto de kledingzaak van keizer en de sigarenzaak met grammafoonplaten ernaastzoals op de foto frisia de slager en nog meer winkels
Wel wist ik door de verhalen dat het een joode buurt was geweest .
Zelf ben ik geboren in de Blasisstraat 96 in 1953.
Homma henk zegt
sigaren zaak camperstraat later een sport kleding winkel in de rychstraat
ze sponserde voetbalclub Amstel waar ook twan en illa voetbalden de klein zonen .