Bron: #Dwars door de buurt – editie 223
De oudste bewoners van de Derde Oosterparkstraat speelden al als kind voor de deur van de winkel op nummer 288, die in 1892 werd opgezet. Uit respect werd de familienaam behouden, toen huidige eigenaar Pim Kooper de zaak van de laatste telg van ’t Hull in 1988 overnam. Hij kon toen nog niet bevroeden dat deze opnieuw zou uitgroeien tot een familiebedrijf, dat inmiddels alweer jaren haar tweede generatie is ingegaan.
‘Het was de tijd waarin de winkel vooral glaszetwerk en verkoop van glaswerk deed. Ik profiteerde van de clientèlekring, opgebouwd door de oude van ’t Hull, in met name de Indische buurt. We hadden een paar kleine loodsen als opslag en werkplaats aan de overkant en verderop in de straat. In de ene sneed je, in de andere sleep je, enzovoort.’ Met enthousiasme vertelt Pim (‘62) hoe schijnbaar ongemerkt de oude kleinschalige zaak is uitgegroeid tot een megabedrijf, met nu ook al enige jaren een grote loods in Watergang. Daar staan immense snijtafels, zandstraalmachines en hijskranen met robots en is een werkplaats, waarin zes glaszetters en een glassnijder werken. En ook nog eens uitgegroeid tot een familiebedrijf, sinds zijn zus Els (’59) en zonen Dylan (’91) en Milan (‘90) erbij zijn gekomen. Els doet nu al vijftien jaar het kantoor- en receptiewerk, en de in- en verkoop in de winkel. Dylan zit er tien jaar en is inmiddels de rechterhand van Els op kantoor, maar tevens die van zijn vader in de loods in Watergang. Milan kwam later, toen hij op een dood punt zat in zijn leven en alleen maar een baantje van 5 tot 8 uur ’s ochtends had bij AH. Pim: ‘Dat vond ik niks, ik zei al gauw: Kom maar bij mij werken.’ Inmiddels werkt Milan als ervaren glaszetter met veel plezier in de loods.
Touw om zijn nek
‘Dit alles hebben we nooit voorzien,’ zegt Els. ‘Pim en ik groeiden zelf op in de Indische buurt, waar onze ouders op de Insulindeweg en later de Sumatrastraat een eenvoudige verf- en glaswinkel hadden. Als pubers werkten we al in de zaak, en deden daar ook onze eerste ervaring op met klein glas en fotolijstjes. Dagelijks liep Pim toen met een touw om zijn nek met een rekje enkelwandige glasraampjes naar zijn klanten. Hij had nog geen rijbewijs. Helaas bleef hij maar een jaar of vier, omdat het niet boterde met onze vader. Ik vond dat heel erg want ik was erg gesteld op mijn broer. Onze vader overleed vroeg. Ik ben mijn moeder blijven helpen tot ze met pensioen ging. Pim heeft met haar en me altijd contact gehouden.’ Pim: ‘Helaas gaat dat soms zo, maar met Els en mijn zoons heb ik bij aanvang van hun intree in ons bedrijf meteen afgesproken dat we nooit de familieband zouden opofferen voor het werk. Ik mag dan misschien inmiddels wel een grotere jongen zijn, maar van binnen ben ik een gevoelige man, die in harmonie wil leven met zijn familie en eigen gezin met kinderen en kleinkinderen.’ Zoon Dylan knikt met een overtuigend knipoogje naar zijn vader.
Kleine Pim gaat zandstralen
‘Ik noem Dylan altijd kleine Pim,’ lacht Els als ze die knipoog ziet. ‘Die jongen deelt zijn visie op het werk en heeft net zulke rechterhanden als zijn vader.’ Dylan: ‘Ja, ik ben inmiddels hier de Manus van alles. Mijn vader heeft me overal in geschoold en dat terwijl ik ‘dan maar even in de zaak ging werken’ toen ik stopte met mijn opleiding laboratoriumtechnieken. Ik begon met zandstralen, wat ik superleuk vind omdat je daarmee in ramen of ander glaswerk teksten en afbeeldingen kan graveren. We doen dit voor bedrijfslogo’s, reclameborden, naambordjes en grafmonumenten. Maar ook voor designwerk van kunstenaars.’ Els gebaart ondertussen naar een aantal mooi gekleurde vazen in de etalage. ‘Die maakt Dylan dus, hij is in de leer geweest bij een kunstenaar, mooi toch?’ Pim: ‘We zijn in de loop van de tijd steeds gespecialiseerder geworden. We groeiden mee met de komst van het dubbelwandige glas, waar alle nieuwbouw tegenwoordig aan moet voldoen. We doen ook glas in lood in dubbelwandig glas of zelfs beloopbaar glas, zoals we dat legden in Pathé Arena. Onze opdrachten worden groter. Hotel l’ Europe, de Arena, veel gebouwen aan de Zuidas en de ING-bank zijn daar voorbeelden van. Dylan heb ik bij alles betrokken.’
Luchtbellen bij RIVM
Pim: ‘Ik moet alsmaar denken aan die glazen ramen die we geplaatst heb bij het RIVM. De kunstenaar, Bert Grotjohann, had een nogal onbegrijpelijk design ontworpen. Het oogde als een maanlandschap van luchtbellen. Toen we vroegen wat dit moest voorstellen, mochten we door hun microscopen kijken. De luchtbellen verbeeldden allerlei micro organismen. Tja, daar moeten we vaak aan denken, nu met corona iedereen over virusdeeltjes praat.’ Pim: ‘Het engste vond ik die ITO-toren op de Zuidas, daar sliep ik zelfs niet van. We moesten in die 70 meter hoge gevel het allerbovenste raam vervangen, met een te laag hekje op het balkon ervoor. Uiteindelijk hebben we het raam vanuit een steiger met onze robot zuignappen geplaatst, met een paar spanbanden achter onze rug, om ons te beschermen tegen een val.’
Els: ‘Mijn broer was als kind al een bedrijvig mannetje. Hij zoekt voortdurend nieuwe uitdagingen. Dylan houdt daar ook van.’ Pim: ‘Jawel, maar ik word nog steeds net zo blij van een mooi geslepen glasplaatje als van een renovatieproject. Onze missie is gewoon een goed product maken waar de klant gelukkig van wordt. Ik houd alleen niet van goudzoekers, van die lui die voor een dubbeltje op de eerste rij willen zitten. Vanuit zijn jeugdig enthousiasme had Dylan vroeger soms de neiging die mensen teveel tegemoet te komen. Inmiddels heeft hij goed geleerd hoe hiermee om te gaan.’ Dylan laat intussen een interessant filmpje zien van een bijzondere opdracht.
Spoorzoeken, geschiedenis en toekomst
Pim, terwijl Dwars meekijkt: ‘We werkten mee aan het project ‘Spoorzoeken in de Rivierenbuurt’. Na de Tweede Wereldoorlog waren er overal in Amsterdam hand geschilderde huisnummers te vinden, die mensen in de oorlog hadden aangebracht om ’s avonds tijdens de verduistering goed zichtbaar te zijn. We maakten daar een aantal glazen monumentjes voor, met ingegraveerde teksten die verwezen naar die voorgeschiedenis. Kijk hier. Er is ook een website van. Ja, daar zijn we trots op. Eigenlijk op alles dat verwijst naar onze geschiedenis. Daarom houden we ook de naam van ’t Hull in ere. Dylan blijft dat ook doen als hij en Milan later de zaak overnemen, toch?’ ‘Zeker weten,’ zegt Dylan. Dwars: ‘Zetten jullie de zaak voort als Pim met pensioen gaat?’ Dylan: ‘Ha ha, mijn vader zal hier vast tot zijn 85ste nog rondscharrelen. Maar inderdaad Milan en ik zetten de traditie voort.’ Pim: ‘Ik besef dat we op deze manier eigenlijk meewerken aan een stamboom van drie familiebedrijven. Ook die van mijn vader, waar Els en ik kennis maakten met het kleinere glaswerk, en als eerste eigenlijk die van de familie van ’t Hull, waarin de zoon jarenlang het bedrijf van zijn vader voortzette, en nu wij. Ik heb meer geluk gehad dan mijn vader.’ #
Carolien Gevers
Geef een reactie