Bron: Het Parool
Heeft de Amsterdamse populatie halsbandparkieten haar oorsprong op een zolder op de Overtoom? Boven het kantoor van schrijfmachinefabrikant Sperry Remington werd in de jaren zeventig een grote groep vogels gehouden.
Zoals elke opvallende verschijning in de stad roept de halsbandparkiet sterk uiteenlopende emoties op. De tegenstanders vinden hem een hysterisch krijsende druktemaker met een verenkleed dat pijn aan de ogen doet, de liefhebbers spreken van een vrolijke verschijning die als nieuwkomer in veertig jaar tijd op bewonderenswaardige wijze zijn plekje heeft veroverd in de Amsterdamse stadsparken. Terwijl de eerste groep zich afvraagt hoe we van die vreselijke beesten afkomen, breekt de groep van liefhebbers zich het hoofd over de vraag hoe we ooit áán deze omvangrijke parkietenpopulatie zijn gekomen.
Want dat laatste is nog steeds een raadsel: hoe hebben een paar uit gevangenschap ontsnapte vogels de basis kunnen leggen voor een populatie die volgens de laatste tellingen in Amsterdam vierduizend exemplaren telt? Over de oerknal van de halsbandparkiet doen in kringen van vogelaars twee verhalen de ronde: één handelt over een oude dame aan de Overtoom die een paartje halsbandparkieten in het nabijgelegen Vondelpark had uitgezet, de ander over een transport van tropische vogels van Den Haag naar Amsterdam dat eindigde met een gekantelde vrachtwagen en een groep gevlogen parkieten.
Het zijn goede verhalen, maar eerlijk gezegd weinig geloofwaardig. Niet vanwege de oude dame of de gekantelde vrachtwagen, maar vanwege het aantal vogels. Een enkel paartje kan broeden tot het een ons weegt, zegt stadsecoloog Remco Daalder, maar voor het ontstaan van een gezonde populatie zijn minstens enkele tientallen mannetjes en vrouwtjes nodig. Bij de eerste waarnemingen van halsbandparkieten in Amsterdam, in de tweede helft van de jaren zeventig, ging het steeds om een enkel broedend paartje in het Vondelpark. Het zal ongetwijfeld groot parkietengeluk zijn geweest, maar het waren niet de Adam en Eva van de hoofdstedelijke halsbandparkietenpopulatie.
Hoe dan wel? Een mogelijke verklaring schuilt in de aanwezigheid van een grote kolonie halsbandparkieten op een steenworp afstand van het Vondelpark in die jaren, namelijk op de zolder van het gebouw van het Amerikaanse bedrijf Sperry Remington op de Overtoom 263-271. Het was een reusachtig gebouw van een aantal geschakelde panden, vertelt oud-medewerker Peter Sloothaak uit Amstelveen, van waaruit klanten in Nederland werden voorzien van nieuwe onderdelen voor gesneuvelde schrijfmachines, scheerapparaten, kopieerapparaten, rekenmachines en andere producten. Sloothaak was er begin jaren zeventig als jonge man van zeventien aan de slag gegaan in de werkplaats.
Kabaal
Eén van de bijzondere herinneringen van Sloothaak aan zijn vroegere werkplek is de halsbandparkietenkolonie op een van de zolders van het pand. ‘Een gigantische zolder,’ zegt hij. ‘Aan de voorkant van het gebouw had vroeger de fietsfabriek Simplex gezeten. Daar was de zolder gebruikt voor fietslessen. Aan de Vondelparkkant stond de ruimte leeg, op wat opgeslagen spullen na. Een collega van de afdeling expeditie hield daar parkieten. Het moeten er wel honderd zijn geweest, het fokte maar aan. Aan de spanten waren nestkasten opgehangen. Als je uit de lift stapte, vlogen al die vogels om je heen. Het was een enorm kabaal.’
Een zolder is niet bepaald de natuurlijke habitat van een parkiet, erkent Sloothaak. ‘De collega was begonnen met een kleinere groep in een volière aan de achterkant. Na klachten van bewoners van de Gerard Brandtstraat over geluidhinder waren de vogels overgebracht naar de zolder. Het waren natuurlijk de jaren zeventig. Ik had zelf een stelletje zebravinken, een paar parkieten en een papegaai op mijn werkplek. Dat kon allemaal.’ In 1977 werd het bedrijf opgesplitst en verhuisden de nieuwe onderdelen naar Zaandam en Woerden. Sloothaak: ‘Ik ben er niet bij geweest, maar ik vermoed dat bij de ontruiming de ramen van de zolder zijn opengezet. De vogels vangen was onmogelijk.’
Nog puzzelen
Zijn dit dan de stamvaders en -moeders van de Amsterdamse populatie halsbandparkieten geweest? Waterdicht is de theorie niet. In de officiële waarnemingen uit die jaren valt namelijk geen sterke toename af te lezen van het aantal halsbandparkieten in het Vondelpark. Maar het is wel in deze periode dat de opmars van de soort begon.
Stadsecoloog Remco Daalder reageert dan ook opgetogen op het verhaal. ‘Het kan een verklaring zijn hoe de soort in de jaren zeventig in Amsterdam zo’n enorme boost heeft gekregen. We zijn nog steeds aan het puzzelen hoe dat is gekomen, en dit kan wel eens een heel nieuw stukje van de puzzel zijn.’
Patrick Meershoek
Yolanda de Groot zegt
Mijn vader werkte bij Remington op de Overtoom in die periode, hij was gek op tropische vogels en hadden er thuis ook erg veel. Hij is toen van de Overtoom naar Zaandam meeverhuist. Ik kan me herinneren dat hij het wel eens had over vogels op zolder en hoe leuk hij dat vond.
Ik kan heel erg genieten als deze kleine “lawaai papagaaien” in mijn tuin aan het kwetteren zijn en boos naar de katten kijken. En ja, ik voer in de winter bij …
Els de Vos zegt
geestige suggestie, in andere grote steden zoals Londen hebben ze ook niet een 100% waterdicht idee waarom er bij hen zoveel halsbandjes zitten. In Rome hebben ze niet alleen halsbanden en alexander parkieten maar ook de monniksparkiet en al die groene gevederde vriendjes zijn een kleurrijke invasie begonnen in ongeveer dezelfde tijd.
Betty luijten zegt
Ik vind het heel leuk hoe meer parkieten des te beter hoe minder auto’s ook beter
Beesten kan je nooit genoeg hebben dat is natuur .