Bron: #Dwars door de buurt – editie 220
Vader van Riel was fysiotherapeut en zoon Maarten studeerde humanistiek. Samen leiden ze supermarkt Ekodis aan het Beukenplein. Hun groenten zijn verser dan vers en nog nooit hebben ze een personeelslid ontslagen. Maar hoe zit het met die kat?
Het idee om in 1983 een natuurvoedingswinkel te beginnen ontstond intuïtief,’ vertelt eigenaar Jan van Riel (67). ‘Eigenlijk kwam het allemaal door jou,’ zegt hij lachend tegen zoon Maarten (39), met wie hij sinds 2008 de zaak runt. Maarten was fysiotherapeut, toen hij begin jaren tachtig vader werd. Toen besefte hij het belang van goede voeding voor zijn kinderen. Bovendien werd het alsmaar behandelen van rugpijnklachten saai.
En dan was er zijn jeugd: ‘In het Brabantse Drunen groeide ik op tussen fruitbomen en korenvelden. Iedereen had een eigen moestuin en was zelfvoorzienend voor groente, fruit en brood. Met mijn zeven broers en zussen heb ik zomers jaar in jaar uit honderden vruchten geplukt en gewekt. Ik kon dit mijn kinderen in Amsterdam niet bieden, maar wist opeens wat ik wilde.’
Bikkelen
Jan begon zijn winkel in een uitgebrand vegetarisch restaurantje aan het Krugerplein, in de buurt waar hij als kraker samen met zijn vrouw en anderen woonde. Met sloophout uit omringende leegstaande panden werd het ingericht en begon de verkoop van biologisch handgemaakt brood en notenpasta. Hij was, samen met een andere bakker, pionier in Amsterdam, waar verder alleen nog een macrobiotiekketen bestond. Biologische groentes waren er nauwelijks.
‘Het werd dus de eerste jaren bikkelen van een uitkerinkje, want verkopen deden we weinig,’ vertelt Jan. ‘We hadden daar toch ook een klein tuinhuisje met die pottenbakker?’ brengt Maarten in herinnering. Jan lacht. ‘Ja, en een klein kookstelletje. Daar hebben we toen nog geëxperimenteerd met het koken van tofu rijstbollen en samosa. Ik was een buurtgenoot tegengekomen die wist hoe je dat moest maken, dus dat hebben we ook nog even verkocht. Veel in mijn leven berust op toeval,’ merkt Jan op. Op een gegeven moment ging Jan de markt op, in Haarlem, Leiden, Nieuw-Vennep, Dronten en Zeewolde.
Organisch
De winkel werd vooral opslagruimte en de markt het verkooppunt. Vanaf zijn zesde mocht Maarten zijn vader al regelmatig vergezellen. Het joch vermaakte zich prima en groeide, net als de winkel, stap voor stap mee. Via boeren die Jan op de markten leerde kennen, breidde zijn assortiment zich meer en meer uit. De winkel werd te klein en via een pandje in de Pretoriusstraat en een aan de overkant van de tegenwoordige locatie op het Beukenplein, groeide deze uit tot de huidige supermarkt. Hier worden nu meer dan honderd soorten groente en fruit verkocht. Maar ook allerhande soorten honing, noten, zaden, vegetarische producten als tempé en seitan, huidverzorgingsproducten, wijnen en nog veel meer. Alles is biologisch, behalve dan die ene procent waarvan nog geen biologische versie bestaat, zoals tarwekiemen.
‘We hebben inmiddels achttien medewerkers. Ja, vooral parttimers, maar we zijn echt groot geworden. Onze lijnen zijn nog steeds kort; we kennen onze boeren en weten waar ons voedsel vandaan komt. Een heel organisch proces eigenlijk,’ constateert Maarten. ‘Ik studeerde humanistiek in Utrecht, maar werk vanaf de middelbare school zaterdags in de winkel. Leuker dan studeren. Hier leeft het tenminste, omdat mijn vader de hele buurt kent en hier al vroeg allerlei jonge stagiaires rondliepen!’
Even eigenwijs
Al jaren zijn Jan en Maarten samen eigenaar. Wat zijn de verschillen? ‘Mijn vader doet de arbeidsintensieve groenteafdeling, is er elke dag en maakt de roosters. Hij trekt daarmee veel naar zich toe. Ik eis dat minder op, denk ik. Zou ik misschien wat meer moeten doen. Ik doe het beheer van de kassa en de computers, prijzen, aanbiedingen en onderhoud contact met leveranciers.’ ‘We zijn wel allebei even eigenwijs,’ vult Jan aan. Maarten: ‘Ja, dat is soms irritant, zoals vanochtend, dan sleep jij die bakken naar buiten, als ik ze net met een reden heb binnengezet.’ Jan: ‘Het gaat meestal om niks, net als in een huwelijk. Alleen heb ik natuurlijk (knipoogt) meestal gelijk.’ Maarten: ‘Zonder gekheid, jij bent hier nog steeds de meest centrale figuur.’
Duurzaam
‘Dat komt door de buurt,’ zegt Jan, opeens bescheiden. ‘Een ouderwetse buurt-gemeenschap. Ik ken bijna iedereen. Mijn rechterhand en chef van de groenteafdeling is onze trouwe Marokkaanse medewerker Nordin. Hij is als puber aan komen waaien voor een bijbaantje en lekker blijven hangen. Zijn broers hebben hier ook gewerkt. En Amigo, die al jaren de broodafdeling runt, ken ik van voetballen bij WV-HEDW. Fransje, een van onze bedrijfsleiders, is de dochter van die biologische bakker Keune met wie ik destijds begon. Zij is hier in haar studententijd gekomen en nooit meer weggegaan, zij is gewoon familie geworden.’
Fransje komt net binnen: ‘Zitten ze weer over me te roddelen?’ Jan wijst op een imposant schilderij: ‘Van Andrès, de Colombiaanse vriend van een ex-collega, die sinds kort aan de kassa werkt. Hij is kunstschilder en heeft dit hier mogen ophangen in de hoop zo wat bekendheid te krijgen. Er komen hier veel kunstenaars, die bewust met voeding omgaan, al hebben ze soms geen cent te makken. We gaan met onze klanten om als met ons voedsel. We helpen elkaar over en weer. Ons voedsel mag dan soms wel duurder zijn dan in niet-biologische winkels, maar mensen gaan ook voor vers en gezelligheid en hebben dat er vaak voor over, ook de gewone man om de hoek. Je moet bedenken dat we hier drie keer per dag verse groente krijgen, of het nu mango’s zijn, passievruchten, vergeten groentes of gewoon een tomaatje. Andere biologische winkels verklaren ons soms voor gek. Die werken met enkele ketenleveranciers, die een paar keer per week komen.’
Dat Ekodis nog een extra functie vervult, merkt Dwars wanneer er een vermoeid uitziende klant binnenkomt, die advies vraagt voor buikpijnklachten en even later met een bepaald kruid opgebeurd de deur uit gaat. ‘Laat weten hoe het met je gaat, hè?’ wordt haar nog nageroepen. ‘Ja, we verkopen hier ook multivitaminen en geneeskrachtige kruiden,’ legt Maarten uit. ‘We zijn een soort servicelijn die ook producten kan bestellen of advies inwinnen bij natuurvoedingsdeskundigen. Maar we spelen geen doktertje hoor, noemen ook gewoon de huisarts.’
Verdwenen natuur
Binnenkort wordt Maarten de hoofdeigenaar. ‘Verder weten we niks,’ zegt Jan. ‘Dat de winkel nu lekker draait, is nooit een garantie. Al moeten we in een kroeg gaan werken. We hebben hier ook wel mindere tijden gehad.’ Maarten: ‘Ik heb een zoontje van zes maanden, dus er is nog een kans.’ ‘En dan je zus Simone,’ zegt Jan, ‘die werkt nu in de zorg, maar als die ooit terugkomt kan ze meteen aan het werk.’ Zonder iemand te ontslaan? ‘Ontslaan doen we nooit,’ roepen vader en zoon in koor, ‘dat past niet in onze visie op mens en natuur.’ Toch is er een onderdeel van de natuur in de winkel verdwenen. Lang had Ekodis een huiskat. Die zorgde ervoor dat er geen muizen kwamen winkelen. Maar deze 100% biologische ongediertebestrijding vond opeens geen genade meer bij de Voedsel- en Warenautoriteit, want ja, de kat zou zo maar eens toxoplasmose kunnen verspreiden… Jan is nog boos. #
Carolien Gevers
Geef een reactie