Bron: #Dwars door de buurt – editie 237
Gymnasium aan de top, praktijkonderwijs aan de bodem. Wie zo kijkt naar het voortgezet onderwijs heeft een tunnelvisie op wat onderwijs kan betekenen voor de maatschappij en voor individuele kinderen. Een pleidooi voor een bredere visie.
In juli verliet directeur Jessica Jensen Havo de Hof aan de Dapperstraat. Ze signaleerde in Het Parool dat het Amsterdamse onderwijs kampt met een paar problemen. Een daarvan is de ambitie van veel ouders. Ze willen het beste voor hun kind, zeggen ze, en bedoelen daar vaak mee dat hun kind het hoogst mogelijk academisch niveau moet halen. Als de basisschool het kind geschikt vindt voor de havo, kiezen die ouders niet voor een school die zich daarin specialiseert, maar liever voor een lyceum omdat dan wellicht hun kind toch nog later een niveau hoger uit kan komen. Een havoleerling stapt dan tussentijds naar het vwo.
Interesse en capaciteit
Voor wie deze visie heeft, is een havist een mislukte vwo’er. Dat bevordert het zelfvertrouwen van een leerling niet, vindt Jensen. En helemaal logisch is de gedachtegang van deze ouders ook niet. Is het doel een verdere opleiding op hbo-niveau, dan biedt vwo weinig meerwaarde. Hebben zij als doel de universiteit dan valt de stap van hbo naar universiteit later in de ontwikkeling van hun kind. De kans is groter dat studenten onderhand meer helderheid hebben over de richting die zij in willen slaan. Want dit is vaak het grotere probleem; de keuze voor een beroep of een studie. Hoe kan een jongere daar stappen in zetten die passen bij interesses en capaciteiten? Laat staan bij waar de samenleving behoefte aan heeft. Het meest gevraagde beroep van 2023 is bijvoorbeeld monteur. De nodige vaardigheden daarvoor zijn doorzettingsvermogen, doelgericht werken, consequent handelen, pro-activiteit, wendbaarheid, oog voor detail. Het zijn ook succesfactoren voor andere gewilde beroepen en bruikbaar in het hele leven. Een goede school koestert en ontwikkelt deze kwaliteiten in de leerlingen ongeacht op welk niveau de lessen worden gegeven. Cijfers zeggen dan niet alles.
Elitegevoel
Levert deze ouderlijke ambitie dan alleen een probleem voor Havo de Hof en de andere scholen in de Watergraafsmeer die zich richten op één niveau? Zeker niet. In heel Amsterdam is het dringen om op een categoraal gymnasium te komen. Dat is immers het hoogst bereikbare? Waarom? Echt niet om de klassieke talen. In de zestiger jaren bestreken die nog de helft van veel gymnasiale lessentabellen, nu zijn ze teruggebracht tot een bescheiden aantal uren in de week zodat dezelfde leerstof als op de andere vwo’s niet in het gedrang komt.
Kinderen gaan naar het gymnasium om bij een elite te horen. En dat is een fijn gevoel. Minder fijn is het dat 20 procent het niet bolwerkt, afstroomt en zich dan een mislukte gymnasiast voelt. De afgang voelt nog groter als je van school moet wisselen voor een nieuwe stap.
In Het Parool stelt een kop de vraag ‘Leidt gymnasium tot segregatie?’ Nee, het probleem is veel breder. Het is niet de schuld van het gymnasium, maar van een onderwijssysteem dat een echo is van de segregatie in de maatschappij. Dat kan anders en beter zoals Scandinavische landen ieder jaar weer bewijzen in vergelijkende onderzoeken.
Toekomstbestendig
Een uitstapje naar de geneeskundestudie gebruik ik ter illustratie van mijn mening dat het zogenaamde hoogste op academisch niveau een veel te eendimensionale meetlat is. Dit soort hoogste is niet waar de maatschappij het meest bij is gebaat of waar mensen gelukkig van worden.
Verschillende universiteiten overwegen het predicaat ‘cum laude’ (met lof) voor coschappen te schrappen. De Leidse promovendus Thijs Sluiter legt uit in Het Parool dat geneeskundestudenten zich extreem richten op het verkrijgen van cum laude. ‘Maar het gaat bij geneeskunde niet om het krijgen van die onderscheiding, niet om de eenling die wil excelleren. Iemand moet willen leren en samenwerken. Die is intrinsiek gemotiveerd en dat zal hopelijk zal leiden tot een nieuwe generatie toekomstbestendige artsen die zullen werken als echte teamspelers.’
Hopen we niet allemaal op een medische behandeling waar deze elementen belangrijk zijn? En zijn we niet allemaal verbijsterd over de uitwassen bij elitaire studentenverenigingen die een totaal gebrek aan medemenselijkheid laten zien?
Non scholae sed vitae discimus, niet voor de school maar voor het leven leren we. Begrijpen ouders dat wel die alles in het werk stellen om hun kinderen goede cijfers te laten halen omdat zij juist daarin de weg omhoog zien? Bijlessen, leerkampen, hulp bij het maken van projecten. Hoe meer ze ondersteunen, hoe minder zelfstandigheid het kind zelf hoeft te ontwikkelen. #
Anneke Hesp
Geef een reactie