2023
Bron: Het Parool – 12 januari 2023
Auteur: Marloes de Moor
Je kunt er terecht voor een enkel moertje, voor al je gereedschap, een goed advies en een praatje. Tot groot verdriet van de klanten zal IJzerhandel Van Kalken in de Indische Buurt per 1 mei sluiten; eigenaar Theo van Kalken gaat met pensioen.
Hij kent veel van zijn klanten langer dan vandaag
“Jongeman, zeg het eens!” roept Theo van Kalken (66) joviaal. Hij heeft zojuist buiten een buurvrouw geholpen haar fietsband op te pompen. Binnen in zijn doe-het-zelfwinkel aan de Sumatrastraat wacht op een krukje een massieve tachtiger in een verschoten colour-block windjack. Van Kalken kent hem, zoals veel van zijn klanten, langer dan vandaag.
Ko (83) opent een grote, vlezige hand en knikt naar de moertjes die tussen de plooien liggen: “Ik moet vier van deze dingetjes hebben. En nog vier platte ringetjes. En een stukkie hout van plus minus dertig centimeter.” “Een stokje?” informeert Van Kalken, terwijl hij al onderweg is naar de houtvoorraad achter in de zaak. Ko knikt: “Een satéprikker, laten we het zo zeggen.” De mannen verdwijnen achter een transparant rubberen strokengordijn en mompelen daarachter over het formaat van het stokje. Na ruim een kwartier overleg rekent Ko twee euro af. “Heb ik dat hele end gelopen voor twee eurootjes,” verzucht hij, al weet hij dat die centen toegang bieden tot net even meer. Voorzichtig geeft hij een voorzet: “Ik ga er een bakkie van maken om een bierkrat in te zetten. Vroeger tilde ik er vier de trap op, nu loop ik met één al te hijgen.”
Al gauw ontspint zich een gesprek over zijn werk in de isolatie, hoe hij op de fiets – zeventig kilometer heen en terug – het snot uit zijn neus drukte en er dan een lading asbest met dat slijm meekwam. “Dan heb je geluk dat je nog leeft. Pluk de dag. Zoveel mensen vallen om,” zegt Van Kalken. Ko, laconiek: “Ik heb pas mijn vrouw nog effe weggebracht. Naar de Oosterbegraafplaats.” “Is je vrouw overleden dan?” Ko beaamt het: “In het voorjaar. Tja, je mist haar wel, hoor. Niemand om tegen aan te mopperen op de bank.” Er klinkt iets mistroostigs door in zijn stem. En dan: “Maar ach, brand is erger.” Van Kalken: “Daar zeg je wat. Zo is dat.” “En nu wachten tot ik aan de beurt ben,” vervolgt Ko. Het gesprek drijft langzaam weg. Van Kalken slaat vaker zijn ogen neer, vult stiltes niet meer op, totdat Ko aarzelend besluit te vertrekken.
Opgeleid tot timmerman
Om de haverklap zwaait de deur open en verschijnt een klant op het toneel van IJzerhandel Van Kalken, vaak iemand die hij al jaren kent. Voor een flesje kruipolie, een schroevendraaier, wat houtlijm of een fiberringetje. En tijdens die aankoop even: “Hoe is het met je ouders?” “90 alweer? Ouwe taaien zijn het, hè.”
“Zo gaat dat de hele dag door,” zegt Van Kalken. “Mensen vertellen me in vijf minuten vaak meer dan in 25 jaar aan hun echtgenoot. Hele levensverhalen belanden hier op de toonbank.” Hij heeft geduld, luistert goed en is geïnteresseerd in mensen; dat zal het zijn, denkt hij. “Maar ik word er af en toe ook weleens gek van, hoor. Dat je één schroefje verkoopt en iemand een half uur blijft praten. Toch heeft het me van binnen ook rijker gemaakt, die verhalen.”
De klanten zouden niet steeds terugkeren als hij ze samen met zijn collega’s Ron en Willem – beiden afwezig door ziekte – niet óók vakkundig aan de juiste gereedschappen en materialen hielp. Van Kalken is opgeleid tot timmerman en weet waarover hij het heeft.
Op zijn veertiende op zoek naar een bijbaantje
Veertien was hij toen hij met drie vriendjes door de Sumatrastraat fietste, op zoek naar een bijbaantje. “De eerste vriend kwam bij de dierenwinkel terecht, de tweede bij de banketbakker en ik bij de ijzerwinkel van de familie Woortman. Al die laatjes vond ik ontzettend interessant. Ik kwam er al vaker en mocht er mijn eerste gereedschappen voor mijn gereedschapskistje uitzoeken. Mijn vader, die als slager werkte, had twee linkerhanden. Hij maakte lange dagen en kwam uitgeblust thuis, waardoor mijn moeder het op zich nam het huis te behangen en schilderen. ‘Ma,’ zei ik, ‘ik ga de technische school doen, dan kan ík dat voor jou doen’.”
Na zijn opleiding tot timmerman bleef Van Kalken bij de ijzerwinkel werken. “Vanwege het contact met de klanten.” Maar met ‘slap ouwehoeren’ alleen kwam je er niet, zo zag hij bij zijn vroegere baas. “Hij kletste veel, maar had dingen vaak niet op voorraad, beloofde het de week erop wel te hebben en dan was het er nog niet. Ik wilde het anders, moderner, aanpakken.”
Geen opvolger
In 1982 nam Van Kalken de zaak over. De kleine winkel werd onder zijn hoede groter, met een aanbouw in de tuin en het pand van de buren erbij, dat hij later weer afstond. “Ik investeerde veel in de zaak. Hoe meer je hebt, hoe meer je kunt verkopen, dacht ik. En al gauw draaide de winkel goed.”
Doorgaan ziet hij niet zitten
Nu stopt Van Kalken ermee. Hij gaat met pensioen. “Doorgaan zag ik niet zitten. Een winkel is ook een blok aan je been. Je moet er altijd zijn, kunt niet zomaar langere tijd weg. Ik wil wat motorreizen maken en meer tijd aan mijn kinderen en kleinkinderen besteden.” Een opvolger vond hij niet. “Jonge ondernemers hebben geen interesse. Mijn twee dochters en zoon doen iets heel anders en zien er niks in. Mijn kleinzoon wel. Die vindt het prachtig: ‘Kijk opa, kleine hamer, grote hamer.’ ‘Hij had twintig jaar eerder geboren moeten worden,’ zegt mijn dochter.” In het pand komt een barbershop. De komende maanden is er leegverkoop.
Ik ga met pensioen en stop ermee
Hij lacht naar Marga Janssen (66), ook weer een oude bekende, die binnen stapt: “Jongedame, hoe is het?” Hij vertelt haar over de uitverkoop. “Want 1 mei gaan we dicht.” “Hoe bedoel je dicht?” vraagt Janssen bedremmeld. “Ik ga met pensioen en stop ermee.” Ze slaat een hand voor haar mond: “Nee, nee… Wat erg!” Tranen in haar ogen. “Ik kom hier al twintig jaar en sta vaak met Theo en zijn klanten te kletsen. Hij bood me aan in zijn archiefkasten in de kelder kijken. Daar vond ik de mooiste ijzeren dingen, die ik kon gebruiken voor mijn werk als keramist. Zo bouw je wat op met iemand.” Ze wrijft in haar ogen. “Het doet me echt wat dat hij weggaat. Het is zo’n lieve man.”
De vaste club
Rond een kilozak pindarotsjes en een paar mokken op de koffietafel hebben zich Hans Beugel (62) en Robbert Middelink (66) geposteerd. Het licht valt pas weer royaal binnen als Beugel met zijn imposante gestalte neerzijgt op een stoeltje. “Ik ben de bodyguard hier,” zegt hij grinnikend. Hij werkte tien jaar lang in de inmiddels gesloten feestwinkel naast Van Kalken. Middelink legde als elektricien alle elektra in de ijzerwinkel aan en behoort sindsdien ook tot de vaste club. ‘De klaplopers’ noemt Van Kalken ze schertsend. “De groep bestaat uit zo’n vijftien man. We proberen nieuwe eettentjes in de buurt uit en gaan elk jaar een weekend weg,” vertelt Beugel. En nu de winkel dichtgaat? “Een drama,” vindt Middelink. Beugel: “Ik zag het best zitten om hem over te nemen, maar het was financieel niet haalbaar.”
Zijn nieuwe leven
Terwijl Janssen nog zit bij te komen van de schrik, schetst Van Kalken alvast zijn nieuwe leven: “Ik ben van plan op tijd op te staan, ontbijtje, wat fitnessoefeningen, stukje hardlopen, naar mijn kleinkinderen, motorreizen maken. En klusjes bij mensen doen, anders verpieter ik.” Hij kijkt de winkel rond: het houten ladenmeubel met zwart gelakte handgreepjes, de nostalgische reclamezaag aan het plafond, de ontelbare gereedschappen, de houtgeur en de gabbers aan de koffietafel. “Het is wel met pijn in mijn hart, hoor. Ik ga ze missen, mijn klanten, écht missen.”
Hilly Geut zegt
Hé, wat nou, dacht ik toen ik van de week (na lange tijd)door de Sumatrastraat liep . Waar is de ijzerwinkel gebleven? Bij mijn laatste verhuizing , 9 jaar geleden naar Oostpoort was Theo van Kalken een uitkomst. Allerlei klussen heeft ie in mijn huis gedaan! Toen ik nog in de architectenbuurt woonde kwam ik er regelmatig. Heel erg dat de winkel er niet meer is.
Hilly