1911 – 2022
Bron: Stomweg gelukkig in Amsterdam Oost
De Dapperbuurt is ontstaan aan het eind van de negentiende eeuw. Uitgangspunt was het plan van de Amsterdamse stadsplanoloog Kalff uit 1875, waarin rechthoekige blokken domineerden. Vanaf 1876 werden de getekende straten in rap tempo volgebouwd met revolutiebouw. De kwaliteit was vaak matig; al in 1899 stortte een blok woningen aan de Pieter Nieuwlandstraat/hoek Dapperstraat in elkaar.
Druk straatleven
Het was hoofdzakelijk een arbeidersbuurt en er was een druk straatleven. Alsof het al niet druk genoeg was liepen er talloze schreeuwende venters met ratelende handkarren rond. Ze probeerden van alles te slijten, van rijp fruit en eieren tot verse vis.
Ook gelegenheidsventers, de z.g. piekaniers
Naast venters die iedere dag dezelfde straten bezochten, waren er ook gelegenheidsventers die alleen maar de straat op gingen als zij goedkoop spullen wisten te bemachtigen. Ze werden ook wel piekaniers genoemd. Het waren bekende verschijningen die met hun kreten hele straten deden opschrikken. Zo hoorde je in de aardbeientijd overal aardbeienverkopers luidkeels “Aabaai” roepen.
Zelfs vechtpartijen
Aan het begin van de 20e eeuw dreigde het venten volledig uit de hand te lopen en zag de gemeente zich genoodzaakt in te grijpen. De concurrentie tussen de venters was groot en er vonden zelfs vechtpartijen plaats om een goede plek te bemachtigen. De Dapperstraat en ook het Iepenplein waren bijzonder geliefd. Met name op zaterdagavond leurden hier tientallen venters met hun waren.
Venters werden gesommeerd door te lopen
Vanwege de hinder voor het andere verkeer probeerde de politie dan orde in de chaos te scheppen en werden de venters regelmatig gesommeerd om met hun handkar door te lopen. Toen dat in de Dapperstraat niet meer lukte werden de venters verplicht om op het trottoir te blijven.
Legalisatie op 18 april 1911
Op 18 april 1911 werd de toestand gelegaliseerd. De gemeente wees toen het Dapperplein en de Dapperstraat tussen Reinwardt- en Commelinstraat aan als vrije markt en er was voor het eerst officieel sprake van een Dappermarkt. De venters konden nu op zaterdagavond met een gerust hart gaan staan. Er waren dan vaak wel meer dan honderd karren. De suizende en walmende olielampen zorgden voor voldoende licht en de markt kon tot middernacht doorgaan. Naast levensmiddelen werd er ook in snuisterijen en galanterieën gehandeld.
Na een jaar uitbreiding tot andere werkdagen
Er waren weinig regels en er werd geen stageld geïnd. De politie hoefde alleen de orde te handhaven. In het begin mocht er alleen maar op zaterdagavond markt gehouden worden maar al een jaar later werd dit uitgebreid tot andere werkdagen. Bovendien lukte het enkele venters uit het Oosterparkkwartier om een markt op het Iepenplein van de grond te krijgen. De gemeente wilde weten of er voldoende draagvlak was voor meer consumptiemarkten en gaf op 6 december 1912 toestemming om onder de grote bomen van het Iepenplein vaste plaatsen in te nemen, maar die markt werd geen succes.
Anno 2200 bestaat de Dappermarkt nog steeds en staat bekend als de meest betaalbare en multiculturele markt van Amsterdam. Je vindt er een enorme diversiteit aan producten en verkopers. In hoogtijdagen bezoeken per dag ongeveer 15.000 mensen de markt, die 6 dagen per week geopend is.
De Dappermarkt…… een wereldmarkt
Voor een verhaal over Dion Hendriks, een van de kramenzetters op de Dappermarkt, ga naar Kramenzetter op de Dappermarkt
Voor een verhaal over de notenkraam van André ga naar Vers van de markt zo bij u thuis
Voor een leuk klein filmpje met straatventers ga naar Straatventers
Hieronder een aantal foto’s van de Dappermarkt uit de afgelopen 20 jaar:
Geef een reactie