1942 – 2022
Door: Jo Haen
Bron: Ons Amsterdam
Buurtvereniging Ceram en wethouder de Miranda
In het begin van de 20e eeuw was het niet vanzelfsprekend dat de woningen een douche of bad bezaten. Slechts 400 van de 13000 woningen in de Indische Buurt, gebouwd in het begin van de 20e eeuw, hadden een eigen badgelegenheid. Voor de wekelijkse wasbeurt (vaker zat er meestal niet in in die tijd) was men aangewezen op de keukenkraan of het volksbadhuis aan de Funenkade.
Buurtvereniging Ceram, samen met de sociaaldemocratische wethouder Monne de Miranda, wilden hier verandering in aanbrengen en pleitten voor de bouw van een nieuw badhuis op het Javaplein. Dat lag centraal, er kwamen verschillende straten samen.
‘De arbeider kon zich wel reinigen in de keuken
De rechtse partijen waren het hier niet mee eens. Men vond dat ‘de arbeider zich wel reinigen kon in de keuken’. Daarom duurde het nog tot 1939 voordat de Gemeentelijke Wasch-, Schoonmaak-, Bad- en Zweminrichtingendienst (WSBZ) een badhuis gerealiseerd kon worden. Die dienst streefde een ‘universele waterbeschaving’ voor de Amsterdamse bevolking na. Het doel was: minimaal één bad per persoon per week.
Ondertussen voerden Ceram en de WSBZ een propagandacampagne. Zo verschenen er huis-aan-huisbladen waarin een strenge vinger naar de bevolking werd opgeheven en werden er voorlichtingsavonden en filmvoorstellingen over baden en hygiëne georganiseerd.
Opening op 25 juli 1942
Op zaterdag 25 juli 1942 werd het nieuwe volksbadhuis geopend. De eerste week kwamen er al meer dan 3000 bewoners een bad nemen. Helaas werd de initiatiefnemer wethouder De Miranda op 18 juli 1942 door de bezetter gearresteerd, gedeporteerd en in november 1942 in kamp Amersfoort vermoord.
Sober vormgegeven
Het was een sober vormgegeven volksbadhuis. Dit in tegenstelling tot eerdere badhuizen die waren uitgevoerd in een levendige Amsterdamse Schooltrant, met gekleurd metselwerk en smeedijzeren ornamentiek, zoals b.v. het ronde badhuis aan de Andreas Bonnstraat. Dat had deels te maken met de beperkt beschikbare middelen als gevolg van de economische crisis en de Tweede Wereldoorlog, maar ook door veranderde architectuuropvattingen eind jaren 1930.
Reinheid is een schone deugd
Het badhuis op het Javaplein had wel, zoals de andere badhuizen, een symmetrische opzet, zodat mannen en vrouwen, jongens en meisjes links en rechts van een centrale as eenvoudig gescheiden konden worden, en de badmeester vanuit een centrale positie zicht kon houden op wat er in de cabines gebeurde en hoe lang bezoekers er verbleven.
Achter de hoofdingang bevond zich de kassa en de werkruimte voor de badmeester. In het portaal werd door Ceram een tegeltableau in het portaal aangebracht met de tekst: ‘Reinheid is een schone deugd, zowel voor ouderen als voor de jeugd, houd daarom ook dit badhuis rein, hetgeen ook in Uw belang zal zijn’.
Aan weerszijden lagen de afzonderlijke wachtkamers voor heren en dames, die toegang gaven tot een gebogen gang over de gehele lengte van het gebouw. Hier waren een aparte heren- en damesafdeling, elk voorzien van tien cabines met omkleedruimte, waarvan negen als ‘stortbad’ (douche) en twee als (duurder) kuipbad. En per afdeling twee toiletten. Alles was met het oog op de hygiëne en de doorloopsnelheid sober en functioneel ingericht.
Een ranke schoorsteen van baksteen
Het badhuis was, zoals hierboven gemeld, symmetrisch van opzet, met gestapelde, kubusachtige bouwvolumes en centraal daarachter een ranke schoorsteen van baksteen. Het geheel opgetrokken in licht en schoon metselwerk zonder ornamenten. De kleine, hooggeplaatste ruitvensters aan de achterzijde waren voorzien van dik melkglas – dit om ‘pottenkijkers’ van buiten te weren. Verder aan de achterkant het transformatorhuis waarvan de achtergevel plaats bood aan drie openbare urinoirs.
10 Minuten gebruik maken van een cabine
Buurtbewoners kwamen met opgerolde handdoek en zeepdoos naar het badhuis, kochten een kaartje, en namen plaats in een van de twee wachtkamers. De meeste mensen wasten zich in het weekeinde waardoor het dan vaak lang wachten was. In de wachtkamers konden de vrouwen bijpraten en legden de mannen een kaartje. Zo gauw er plaats was kon een bezoeker ongeveer tien minuten gebruik maken van een cabine met stort- of ligbad. Een volksbadhuis had gemiddeld 3 personeelsleden van de WSBZ: een kassière, schoonmaakkracht en badmeester, die vaak in niet mis te verstane termen aangaf wanneer de tijd om was.
Sluiting in 1987
Vanaf eind jaren 1960 liep het aantal badhuisbezoekers terug omdat de huizen een eigen douche of bad kregen. In 1987 werd het badhuis daarom gesloten. Het gebouw heeft daarna diverse functies gehad: een hindoetempel, kringloopwinkel en horeca. Dat laatste is nu nog het geval.
Veranderingen vanwege nieuwe functies
Om het gebouw toegankelijker te maken voor de nieuwe functies werd het centrale deel van de voorgevel opengebroken en voorzien van prefab betonzuilen en kwam er een uitbouw ter weerszijden van het transformatorhuis aan de achterzijde. Ook is er een aantal extra vensters in de gevel geplaatst. Maar ondanks de veranderingen in functie en aanzicht blijft het voormalige badhuis een prominent gebouw in de Indische Buurt.
Liselotte zegt
heel leuk, in de Linnaeusstraat, was het badhuis waar wij iedere vrijdag naar toe gingen, ik meen voor 45ct, dat heette stortbak voor een douche en er waren ook een paar kuipbaden, dat was wel duurder. 20 min. voor een stortbad, was best kort vooral in de winter, maar je werd door enorm bonken op de deur er wel op attent gemaakt dat je moest opschieten.
tja alles herinneringen.