Bron: onsamsterdam.nl
In de steigers gezet als woonoord voor de middenklasse, werd de Dapperbuurt algauw een typische arbeiderswijk. In de jaren zestig zakten de woningen van ellende bijna in elkaar. De gemeente wilde de hele buurt slopen, maar heftig verzet van buurtbewoners verhinderde dat. Op deze wandeling volgen we de sporen van deze roerige episode.
We beginnen onze wandeling op de Zeeburgerdijk, op de hoek van het wooncomplex dat naar een oude uitspanning is genoemd: de Roomtuintjes. De bebouwing hier wijkt sterk af van die in de rest van de Dapperbuurt. De Roomtuintjes zijn de laatste stuiptrekking van het Nieuwe Bouwen, met zijn filosofie van licht, lucht en ruimte, waardoor de vormgeving van de Westelijke Tuinsteden en de Bijlmermeer is bepaald.
Het had niet veel gescheeld of de hele Dapperbuurt had er zo uitgezien. In 1971 zag het plan-Duyff het licht. De buurt was al decennialang in verval, dus het was duidelijk dat een stevige ingreep nodig was. Duyff stelde voor de hele wijk tegen de vlakte te gooien en te vervangen door in stroken gebouwde flats. Het bestaande stratenpatroon zou geheel verdwijnen en slechts de helft van het aantal woningen zou terugkeren. De bewoners werden geacht bijna allemaal naar elders te vertrekken, want de gemeente wilde ook een einde maken aan de concentratie van lagere inkomens in de wijk.
Ziedaar het begin van de strijd om de stadsvernieuwing in de jaren zeventig. De Dapperbuurt beet het spits af. Eind 1970 werd hier de actiegroep De Sterke Arm opgericht door linkse studenten. Hun eerste doel was betaalbare nieuwbouw in de open gaten; pas later gingen de actievoerders pleiten voor renovatie om zo het karakter van de Dapperbuurt niet geheel verloren te laten gaan. Na enkele jaren van felle acties ging de gemeente overstag en stapte over op een gefaseerde sanering, waarbij de bewoners van te slopen panden steeds door konden schuiven naar de al gerealiseerde nieuwbouw. Bouwen voor de buurt werd het motto. Alleen de Roomtuintjes kwamen toch volgens het oorspronkelijke plan tot stand, omdat het terrein al vrijgekomen was door het vertrek van het Bodecentrum (zie ons maartnummer). Maar al direct na oplevering kantten de bewoners zich tegen de hoge huren, terwijl de binnentuinen al spoedig aan verloedering ten prooi vielen. Een populair woonoord is het nooit geworden.
Lou de Palingboer
We steken de Pontanusstraat over en vervolgen onze weg langs de Mauritskade. Bij de Dapperstraat slaan we linksaf. Oorspronkelijk heette de buurt het Muiderpoortkwartier, maar door zijn centrale ligging wist de Dapperstraat – genoemd naar de 17de-eeuwse stadsgeschiedschrijver Olfert Dapper – het tot buurtnaam te schoppen. Nog diverse andere stadshistorici zijn geëerd met een straat in deze buurt: Wagenaar, Commelin, Von Zesen, Pontanus, Van Domselaer en Vlaming. De overige straten zijn naar andere geleerden uit de 17de en 18de eeuw vernoemd.
Dapper is in Nederland in het vergeetboek geraakt, maar hij deed beschrijvingen van verre landen verschijnen die internationale bekendheid kregen, al schijnt hij nooit verder gereisd te zijn dan tot Utrecht. In Parijs is zelfs een heel museum aan hem gewijd: Musée Dapper. Daar wordt Olfert Dapper in ere gehouden als de eerste wetenschapper die over vreemde volkeren schreef zonder etnische vooroordelen en zonder in exotische curiositeiten te blijven steken. Een wel heel passende aartsvader van de multiculturele Dapperbuurt! W.F. Hermans koos hem als hoofdpersoon van een surrealistische roman, Het evangelie van O. Dapper Dapper. Maar hij maakte er een potje van door Dapper in een eerder werk te introduceren als palingboer: een mix met Lou de Palingboer, die zijn geruchtmakende carrière als uitventer van spirituele praatjes begon op de Dappermarkt.
Aan het noordelijke uiteinde van de Dappermarkt zijn nog enkele plukjes oudbouw bewaard gebleven, terwijl de rest van de markt een bonte lappendeken van nieuwbouw in allerlei stijlen is. Op nummer 7 bevond zich de kapperszaak van de vader van Karel Appel. Het ouderlijk huis stond in de Commelinstraat (op nummer 25, nu nieuwbouw). Daar maakte Appel zijn eerste schilderijtje, van de rood geëmailleerde koffiepot van zijn moeder “waarmee ze echte Amsterdamse koffie zette, een joods bakkie koffie”. Karel haatte het kappersvak, maar moest toch twee jaar in de zaak staan. Daarna zette hij zijn schildersplannen door, zodat hij door zijn ouders het huis uit werd gezet.
De Dappermarkt, van start gegaan in 1910, telt tegenwoordig meer dan 250 kramen en werd onlangs gekozen tot beste markt van Nederland. De bezoekers komen zelfs van buiten Amsterdam. In een vorig nummer van dit blad vertelde theatermaakster Jetty Mathurin dat ze altijd vrolijk wordt van de Dappermarkt: de volkse humor van de marktkooplui is onovertroffen. Rond 1980 dacht men dat de markt ten dode was opgeschreven. Ze heeft zich echter aan de nieuwe samenstelling van de wijk weten aan te passen, zonder dat het authentiek-Amsterdamse karakter verloren is gegaan. Een bijzonder voorbeeld van integratie.
Voortuinen
We volgen de Dapperstraat tot aan de Commelinstraat. Hier bevindt zich het oudste stuk van de Dapperbuurt. In 1873 startte de bouw in de Wagenaarstraat, daarna kwam de Commelinstraat aan de beurt. De nieuwe wijk, die bedoeld was voor beter verdienende arbeiders, ambtenaren en zelfstandigen, werd ruim opgezet. Zo hadden de huizen aanvankelijk voortuinen en zou de Eerste Van Swindenstraat een gracht worden met brede kades.
Na de economische crisis van 1883 echter was het met de allure gedaan. De fase van de revolutiebouw brak aan, waarin kleine aannemers probeerden zoveel mogelijk te verdienen aan het realiseren van bouwblokken. Voor het eerst werd voor een anonieme markt gebouwd en de gevolgen waren ernaar. Het gebrekkige heien bezorgt de Dapperbuurt tot op de dag van vandaag problemen, omdat renovatie hierdoor algauw in de papieren loopt.
De Commelinstraat is zonder twijfel de mooiste straat van de Dapperbuurt en heeft ook het beste zijn oude karakter bewaard. Maar voordat we die straat in lopen, staan we stil bij het door Hans van Heeswijk ontworpen hoekpand met de metalen gevelplaten met daarop de beroemde versregel van J.C. Bloem: ‘Domweg gelukkig, in de Dapperstraat’. De belettering van het gedicht is van Ootje Oxenaar, de ontwerper van postzegels en bankbiljetten. Van Heeswijk heeft drie panden in deze geest ontworpen op een steenworp afstand van elkaar. Vanwege hun gedurfde architectuur, die sterk afwijkt van de omgeving maar daar toch niet lelijk mee contrasteert, hebben ze de bijnaam ‘De Drie Dappertjes’. Bloem was overigens allesbehalve een gelukkig mens, zoals zijn recent verschenen biografie leert. Bij nadere beschouwing is het gedicht nogal zwaarmoedig. Ook de op de zijgevel afgedrukte versregels van Bloem geven weinig hoop voor de toekomst.
Vrolijker wordt een mens van de Leeshal Oost , Commelinstraat 53. Hier liggen de tweedehands boeken en tijdschriften in enorme stapels opgetast. Wie erin is geslaagd een boek te bemachtigen zonder dat de stapel omvalt, mag het exemplaar na lezing weer terugbrengen en voor de helft van de prijs iets nieuws meenemen. In de jaren vijftig was de Leeshal met dit leenconcept voor kinderen een uitkomst. Voor een abonnement op een stripblad was thuis geen geld en bibliotheken moesten toen nog niets van dit genre hebben, maar in de Leeshal konden strips goedkoop worden geleend en weer ingeruild.
Buurtsynagoge
Verder lopend in de richting van de Linnaeusstraat krijgt de Commelinstraat een steeds fraaier aanzien. De hoge panden in neo-classicistische stijl zijn met een rijkdom aan roomwitte ornamenten versierd. Aan de overkant op nummer 16 staat een minder expressief gebouw, getooid met de naam ‘Rogate’ in smeedijzeren sierletters. Recent heeft hier dus iets christelijks in gezeten (rogate is Latijns voor bidt), maar in 1922 werd hier een buurtsynagoge in gebruik genomen. In de Dapperbuurt woonden niet zoveel joden als in de Transvaal- en Oosterparkbuurt, maar een kleine concentratie bevond zich in en rond de Commelinstraat. Over de buurtsynagoge vertelt Max van Saxen in Herinnering aan joods Amsterdam dat hier de merkwaardigheid bestond dat rituele handelingen die in de sjoel verricht moesten worden (zoals het optillen van de thorarol) van tevoren bij opbod werden verkocht. Zo drongen de gewoonten van de Dappermarkt door in deze buurtsjoel.
Op de hoek met de Linnaeusstraat zien we weer een nieuwbouwpand van Hans van Heeswijk met door Oxenaar vormgegeven tekst, ditmaal van Nescio. Diens ouderlijk huis stond aan de Mauritskade 85, achter de Von Zesenstraat (nu afgebroken). De Dappermarkt en andere locaties in de buurt duiken geregeld op in de verhalen van Nescio, maar nooit in gunstige zin. De schrijver was te veel een buitenmens om van deze door-en-door steedse buurt te kunnen houden. Het langste citaat op het woonpand gaat dan ook over het polderleven.
Op de andere hoek, waar nu de bar East of Eden is gevestigd, zat vroeger het beroemde café Poort van Muiden. Hier vonden veel vergaderingen plaats, zoals de oprichtingsvergadering van woningbouwvereniging Het Oosten in 1911. In de zalen boven werd dansles gegeven (Dansschool Koehof) en was op zondagavond vrij dansen. Doorlopend langs de Linnaeusstraat, vroeger Oetewalerweg geheten en volgens sommige wetenschappers de oudste weg van Amsterdam, belanden we bij de Muiderkerk. Door een felle brand in 1989 resteert er van de oorspronkelijke hervormde kerk uit 1892, ontworpen door de architect G.W. Vixseboxse, alleen nog de toren. Omdat die een eeuw lang zo beeldbepalend was geweest, werd besloten de slanke toren te integreren in de nieuwbouw. Het resultaat is niet bepaald fraai geworden. De stenen van de toren zouden eerst schoongespoten worden en zouden dan qua kleur beter hebben gepast bij de nieuwbouw, maar uit bezuinigingsoverwegingen werd hiervan afgezien. Een wonderlijk kunstwerk ‘Geloof, hoop en liefde’, waarvan drie beelden op en rond de kerk te vinden zijn, maakt de zaak er niet veel beter op.
Doerak
Gauw door naar het hoekpand van de Wijttenbachstraat, de Laatste Linnaeus gedoopt sinds de renovatie, maar in het kraaktijdperk Doerak geheten. Dankzij die kraakactie is het pand voor sloop behoed. Er komen nu appartementen in met literaire namen, verwijzend naar de vele schrijvers die in deze buurt hebben gewoond of in het Witsenhuis aan het Oosterpark hebben gelogeerd.
De Wijttenbachstraat zelf kan deze oppepper van een fraai hoekpand wel gebruiken. Ooit was dit een allee met een arcadisch karakter; samen met de Linnaeusstraat en de Domselaerstraat het gouden randje van de buurt. Op oude foto’s zijn dames met parasolletjes te zien die onder hoge bomen flaneren langs de statige herenhuizen. Vandaag de dag is minstens de helft van de oude bebouwing verdwenen en is de weg een verkeersader geworden.
We steken het kruispunt over en vervolgen onze route langs de Linnaeusstraat. Op de hoek met de Domselaerstraat kijken we uit op het voormalige Burgerziekenhuis, nu stadsdeelkantoor. In 1891 opende dit ziekenhuis zijn deuren, in een periode waarin de medische wetenschap grote vooruitgang boekte, maar de kwaliteit van de verpleging bedroevend laag was. Het Binnen- en Buitengasthuis waren de naam ziekenhuis niet waard: de zieken lagen daar in lange rijen op strozakken. Veel beter was de toestand in het Prinsengrachtziekenhuis, maar dat was alleen voor de rijken weggelegd. In dat gat sprong het Burgerziekenhuis, eerst gevestigd aan de Keizersgracht. Het nieuwe pand aan de Linnaeusstraat werd ontworpen door A.L. van Gendt volgens het paviljoenmodel: losstaande gebouwen, zodat licht en lucht optimaal binnen konden stromen. Uiteindelijk bleek ook dit gebouw niet aan de voortschrijdende kwaliteitsnormen te kunnen voldoen en werd besloten te verhuizen naar Almere; in 1991 verliet de laatste patiënt het pand. Het ziekengebouw aan de Domselaerstraat is verbouwd tot een bedrijvencentrum voor vrouwen.
Lang vergeten
De Domselaerstraat die wij hier inslaan, heeft een opvallende gevelwand die het bestuderen waard is. De hele straat is in één keer gebouwd, in 1903, maar de huizen vertonen allemaal afwijkende details, qua kleur van de baksteen, de vorm van het geveltopje, het hekwerk van de balkons, of de tegeltableaus in de portieken. Vermoedelijk zijn de panden als huurwoningen gebouwd en dan is dit een bewonderenswaardig voorbeeld van architectonische afwisseling binnen één bouwblok. Daar kan men tegenwoordig nog van leren.
Op de hoek met de Dapperstraat ligt brandweerkazerne Victor uit 1912, na de Honthorstkazerne de oudste kazerne van Amsterdam. De traditie dat brandweerposten jongensnamen (en een enkele keer een meisjesnaam) hebben is al heel oud en heeft een onbekende oorsprong. Doorlopend langs het laatste stuk Domselaerstraat passeren we nog het ROC-gebouw op de hoek met de Pontanusstraat, waarin oorspronkelijk een kleuterschool gevestigd was. Ook om het behoud van dit pand is hard gevochten door de buurt.
We eindigen onze wandeling op het Oosterspoorplein, ontstaan in 1939 toen het nieuwe Muiderpoortstation werd opgeleverd, een ontwerp van dezelfde architecten als van het Amstelstation, H.G.J. Schelling en J. Leupen. Tot die tijd bestond slechts een gelijkvloerse halte, maar de gelijkvloerse kruisingen leidden tot steeds onhoudbaarder toestanden en zo besloot men de spoorlijn op een dijk te leggen.
Het Oosterspoorplein herbergt tegenwoordig twee monumenten. Het ene, in 2002 onthuld, herinnert aan de treurige rol van het Muiderpoortstation in de oorlog, toen hiervandaan ongeveer 11.000 joden zijn afgevoerd, vooral afkomstig uit de Transvaalbuurt. Een bord met uitgespaarde letters maakt hier melding van, maar indrukwekkend is vooral het gedicht van Victor E. van Vriesland dat in de rugleuning van een bank is uitgespaard: “Tocht er door hun schimmen/ Nog een stroom van lang,/ Lang vergeten namen,/ Lang vergeten ogen?/ Zullen wij nog weten/ Dat wij ons vergeten/ Zijn vergeten?”
Het andere monument is een kunstwerk van Karel Appel, Flowers, door hem in 1991 gemaakt en later hier geplaatst als herinnering aan zijn afkomst als Dapperbuurter. Van de vier in brons uitgevoerde bloemen liggen er drie en staat er nog eentje overeind. Het past wonderwel bij het oorlogsmonument.
Carin zegt
‘Alles van waarde is weerloos’ , schreef Lucebert ooit! Makkelijk om iets te slopen, helaas krijg je het nooit zo terug! Groeten van Carin
luuk zegt
geweldig verhaal