Bron: onsamsterdam.nl
Wilt u meer over groot Amsterdam zien, neem dan een abonnement op Ons Amsterdam.
Op een oud industrieterrein bij de Oudekerkerdijk verrijst de woonwijk Amstelkwartier. De ontwerpers houden rekening met de rijke geschiedenis van dit gebied, waar ooit de Zuidergasfabriek stond. En veel eerder nog de beruchte herberg ’t Molentje. De mooiste watertoren van Amsterdam kunnen we dan eindelijk van dichtbij bekijken.
De meeste Amsterdammers kennen wel de markante watertoren aan de Spaklerweg. Maar weten ze ook wat die watertoren daar doet? Weinigen zullen een voet hebben gezet in dit achterafgebied. Hier stond ooit de Zuidergasfabriek, waar Amsterdam haar eigen stadsgas produceerde. Er zijn nog restanten van over. Een gloednieuwe woonwijk moet die historie straks gaan ontsluiten.
Eigenlijk is het doodzonde: de misschien wel mooiste watertoren van Amsterdam staat op niet-openbaar toegankelijk terrein. Wie het fraaie bouwwerk van dichtbij wil bekijken, moet langs een slagboom en een portier zien te komen. Gelukkig gaat die situatie veranderen. Als alles naar plan verloopt staat hier over een jaar of vier, vijf een nieuwe woonwijk. Met “ruimte voor een langgerekt park, dat uitkomt op de historische watertoren, de oude directiegebouwen van de Zuidergasfabriek en het haventje aan de de Amstel”, aldus een brochure over de noodzakelijke bodemsanering.
Op dit terrein tussen Amstel en Spaklerweg stond ooit een gasfabriek. Zo ongeveer langs de lijn van de watertoren en de huidige McDonald’s. En hoewel die fabriek al decennia geleden zijn activiteiten staakte, is het gebiedje nog altijd een intrigerend stukje Amsterdam. Stille getuigen als de dubbele ophaalbrug en de kapitale directeurswoning ogen pittoresk. Maar ze roepen ook vragen op. Zeker omdat je vanachter de hekken die het terrein omheinen een onbevredigend zicht hebt op enkele monumentale panden. Hoe zag het er hier uit toen de Zuidergasfabriek nog volop in bedrijf was? Wat blijft er straks van het historische karakter bewaard als er een nieuwe woonwijk verrijst?
Het Amstelkwartier, zo noemen stadsontwikkelaars de nieuw te bouwen wijk. In de volksmond heet het nu nog het Nuonterrein. Energieleverancier Nuon huurt de grond van netwerkbedrijf Alliander, dat er zelf ook huisvesting vindt. Hoe je het ook noemt: in de praktijk is het vooral een achteraf gebiedje waar de gemiddelde Amsterdammer geen voet zet. Eigenlijk is dat nooit écht anders geweest. Tot in de 20ste eeuw was het gebied vanuit de stad alleen per boot goed bereikbaar. Officieel hoorde het tot die tijd niet eens bij Amsterdam, maar bij Ouder-Amstel. De grond maakte onderdeel uit van de Groot Duivendrechtse Polder, die nog eerder dan de aangrenzende Watergraafsmeer werd ontgonnen. Op historische kaarten is de Omval, het grotere gebied waar Amstelkwartier deel van uitmaakt, dan ook een soort schiereilandje in het uiterst noordelijke puntje van deze polder. Wegen lopen er nauwelijks, hoogstens een enkele zandweg.
Herberg ’t Molentje
Toch was dit stukje langs de zuidoever van de Amstel bekend bij menig Amsterdammer. Zelfs nog ver voordat de Zuidergasfabriek er begin 20ste eeuw haar poorten opende bij de Ouderkerkerdijk, net onder de knik in de Amstel. Dat had alles te maken met uitspanning ’t Molentje die hier rond de 18de eeuw vlak bóven die knik zat. Een herberg met een nogal dubieuze reputatie, die eenmaal per jaar stevig werd herbevestigd. Ter hoogte van die plek was namelijk de finish van het jaarlijkse Admiraalzeilen. Een soort Sail avant la lettre, waarbij de gegoede burgerij haar zeilschepen aan het volk vertoonde. Hordes Amsterdammers keken vanaf de kade aan de stadskant toe. Na afloop werd het feest voor de rijke botenbezitters tot in de vroege uurtjes voortgezet in ’t Molentje.
Op diverse 17de en 18de-eeuwse tekeningen en schilderijen wordt het Admiraalzeilen afgebeeld. Soms is de herberg duidelijk zichtbaar. Wanneer die precies verdween, is niet helemaal duidelijk. Schrijver Jacob van Lennep memoreert in 1868: “In ’t laatst der 17de en in ’t begin der 18de eeuw een zeer vermakelijke herberg aan den Omval, druk bezocht door de zeiljachten.” Maar zelfs zonder herberg is het een plek die intrigeert. Ook Rembrandt tekende meer dan eens dit strookje Amstel. De verdikking van de rivier, vlak voordat zij besluit om definitief richting stad af te slaan, spreekt tot de verbeelding.
Het is niet lastig in te zien waarom het stadsbestuur begin 20ste eeuw juist dit stukje grond aan de overkant van de Amstel koos voor de bouw van een gasfabriek. Op een enkele boerderij na was het gebied onbevolkt, maar wel zeer gunstig gelegen. Toevoer van goederen was zowel mogelijk vanaf de Amstel als de spoorlijn Amsterdam-Utrecht, die sinds 1843 het landschap doorkliefde. Bovendien lag het terrein ten zuiden van de stad, waar in west en oost al gasfabrieken stonden. Een derde gasfabriek was niettemin hard nodig. Ondanks de oprukkende elektriciteit, zo maakte de wethouder gemeentebedrijven Th. Heemskerk in 1905 duidelijk. “Voorstanders van electriciteit zullen zich wellicht vleien met de nergens geconstateerde verwachting dat electriciteit de behoefte aan gas zoodanig zal verminderen dat uitbreiding niet meer te verwachten is. De meerderheid der nadenkende ingezetenen moet beseffen dat behoefte aan gas, hetzy voor verwarming, verlichting of voor beide, by alle klassen der ingezetenen steeds toeneemt.”
Eigen stadsgas
Vooral de straatverlichting slurpte veel gas op. Sinds 1847 verzorgde de Londense maatschappij Imperial Continental Gas Association (ICGA) in Amsterdam de openbare verlichting. Eerst vanaf een gasfabriek gelegen aan de huidige Marnixstraat, ter hoogte van de huidige Europarking. Later kregen de Engelsen een concessie voor de bouw van twee nieuwe gasfabrieken: de Wester- en de Oostergasfabriek. Ontevredenheid over de ICGA (in de volksmond ook wel schertsend ‘Ik Commandeer Geheel Amsterdam’ genoemd) en haar hoge gasprijzen deden de gemeente op 10 augustus 1898 besluiten de gasexploitatie in eigen hand te nemen. Precies vijftien jaar later zou de Zuidergasfabriek haar eerste koolgas – gas uit steenkool dus – maken.
Zonder slag of stoot ging dat niet. Na het definitieve besluit tot bouw in 1906 ontdekte men al snel dat bij de aanleg van zo’n gasfabriek heel wat kwam kijken. Landeigenaren moesten worden uitgekocht. Het terrein diende te worden opgehoogd met zand uit het Gooi. De Amstel moest worden uitgediept op de plek waar de insteekhaven was gepland. In de rivier werden gasbuizen aangelegd van haast een meter dik. En dan de fabriek zelf. Meer dan dertig gebouwen waren nodig om alle processen van gaswinning uit steenkool in juiste banen te leiden. Ze werden zo neergezet dat het koolgas in logische volgorde de verschillende productiefasen (zoals verhitting, afkoeling, zuivering, opslag, meting en distributie) kon doorlopen.
Ook met het landelijke zicht vanaf de Amstel werd in de plannen netjes rekening gehouden. “Hiertoe zijn de kolenopslagplaats, de stokerij, het cokesverdeelhuis en de cokesoplagplaats, welke het vuilste en meest stoffige gedeelte van het bedrijf vormen, zoveel mogelijk van den Amstel verwijderd verplaatst.” De stokerij kwam dicht tegen de spoorlijn aan te liggen, ook al zodat de kolen die per trein arriveerden niet ver hoefden te worden vervoerd. Het zuiverhuis kreeg een plek tussen stokerij en gashouder in. Die laatste – 55 meter hoog, met een opslagcapaciteit van 70.000 m3 – werd uit veiligheidsoverwegingen juist tegen de Amstel aan gezet, zover mogelijk bij de stokerij vandaan, maar dichtbij het regulateursgebouw. Van daaruit werd de druk geregeld waarmee het gewonnen en gezuiverde gas uiteindelijk richting stad ging.
Twee pontjes
Op foto’s uit de jaren twintig biedt de gasfabriek een welhaast surrealistische aanblik. Een compleet industrieel dorpje van zo’n twintig hectare boordevol dichtbebouwde bedrijvigheid. Met een eigen spoornetwerkje, een verfijnd (deels bovengronds) leidingen- en buizennet, maar wel nog midden tussen de uitgestrekte weilanden. Waar koeien grazen alsof er niets is gebeurd, terwijl naast hen zwarte rookpluimen uit torenhoge schoorstenen komen.
Als een soort burgemeester van dit industriedorp werd ingenieur Chr. K. Visser aangesteld. Vooral dankzij de documentatiedrift van deze directeur, die tegelijkertijd onderdirecteur was van de Gemeentelijke Gasfabrieken, zijn allerlei details over de beginjaren goed bewaard gebleven. Zo weten we bijvoorbeeld dat de watertoren voor f 66.400,- is aanbesteed bij aannemer J.L. van Seeuwen uit Rijswijk (de ontwerper was waarschijnlijk het hoofd bouwwerken bij de Gemeentelijke Gasfabrieken P. Brouwer). Niet veel later mocht hij ook het directiegebouw ietsje verderop neerzetten. Visser woonde zelf op het terrein in een kapitale villa aan de Amstel, pal naast de toegangspoort met het portiershuisje. Geen gekke plek. Al klaagde hij op 10 april 1913 dat de riviergevel van zijn ambtswoning “zoodanig aan de zon blootgesteld is, dat de loggia der slaapkamer brandend heet is.” Ook de portiers in het portierhuisje hebben last van de hitte. Of er wat zonneschermen kunnen komen. Twaalf guldens moeten de kosten wel dekken.
En de honderden gasarbeiders, waar woonden zij? Duidelijk is dat tijdens de aanleg van de gasfabriek diverse grondwerkers tijdelijk op het terrein zelf woonden. Velen kwamen van buiten de stad. In Het Volksdagblad van 6 juli 1908 beschrijft een journalist hoe gezinnen met kinderen in hokken van tien bij drie meter werden gestopt. Met alle kwalijke gevolgen van dien. “Er wordt alcohol verkocht en de gedwongen winkelnering tiert in die holen.”
Directeur Visser was voorstander van arbeiderswoningen vlak naast het fabrieksterrein. Maar zo dicht bij de baas wonen ging de goed georganiseerde arbeiders net iets te ver. In 1911 besloten vijf van hen tot de oprichting van woningbouwvereniging Amsterdam Zuid. Vier jaar later werden de eerste moderne arbeiderswoningen (“met waterspoeling”) opgeleverd op de plek waar nu Rivierstaete het stadsbeeld ontsiert. Dankzij de woningbouwvereniging vonden meer gasarbeiders onderdak in de nieuwe Rivierenbuurt. Ze hoefden niet ver te lopen. Tussen de Amsteldijk en de Zuidergasfabriek voeren twee stoompontjes: de Tine en de Erna, vernoemd naar dochters van de directie. De bootjes liepen op cokes uit de gasfabriek.
Industrieel spookstadje
Pas in 1956 verdween het overzetveer . De komst van de Utrechtsebrug maakte het woon-werkvervoer over water overbodig. En dat was allesbehalve de enige verandering die het gebied van de Zuidergasfabriek en daaromheen een ander aanzien ging geven. De gloriedagen van de gasfabrieken waren inmiddels al voorbij. Anders dan wat de wethouder gemeentebedrijven en halve eeuw geleden dacht, had elektriciteit wel degelijk de vraag naar gas sterk verminderd. Voor verwarming en koken waren er schonere energiebronnen gekomen dan koolgas, dat bij fabricage smerige restproducten als teer achterlaat. Het goedkopere afstandsgas (afkomstig van de Hoogovens) en later aardgas uit Slochteren maakten de productie van koolgas overbodig. In de jaren zestig herbergde de Zuidergasfabriek nog wel een tijdlang een kraakgasinstallatie om gas uit ruwe olie te winnen. Terwijl de grote (kool)gashouder werd afgebroken, verrezen er elders op het terrein twee nieuwe, kleinere gashouders. Maar ook die manier van gaswinning werd door technologische ontwikkelingen al snel minder rendabel.
Al met al werd er meer afgebroken dan gebouwd. Het terrein biedt in de jaren zeventig de aanblik van een soort industrieel spookstadje. Een deel van de oude fabrieksgebouwen bleef nog lange tijd overeind staan, maar dat veranderde begin jaren tachtig. Het Gemeentelijk Energie Bedrijf (een fusie van het gas- en het elektriciteitsbedrijf, later opgegaan in Nuon) besloot om op ‘complex Zuid’ een nieuw hoofdkantoor te vestigen. Om die reden sneuvelde in 1982 het historische schaftgebouw.
In het bedrijfsblad De Koppeling ging het mevrouw De Wit, al 35 jaar bewoonster van het Zuidergasterrein, aan het hart, de afbraak van al die oude gebouwen: “Waarin zich jarenlang niet alleen het werk, doch waarin zich ook veel lief en leed van stokers, timmerlieden, schilders, fitters, cokesbezorgers en vele anderen afspeelden. Het was een kleine hechte gemeenschap, de complete gasfabriek, van bewoners en personeel.” Gelukkig eindigde ze met een positieve noot. “Wat een geluk dat de watertoren blijft!” Inderdaad, al is het een van de weinige oude gebouwen die ook de 30 jaren erna overleefden. Behalve drie monumentale woningen bleven alleen het regulateursgebouw, het metergebouw, het directiegebouw en het portiershuisje bewaard. Ook de toegangspoort en de insteekhaven met ophaalbruggetje zijn nog in tact. Veel meer is er van de Zuidergasfabriek niet over.
Watertoren lekt
Maar wát er van bewaard is gebleven, staat straks als die nieuwe woonwijk er is, dus wel voor het eerst op openbaar terrein. En er is meer goed nieuws: voor het ontwerp van het nieuwe Amstelkwartier heeft stadsontwerper Bart Vlaanderen rekening gehouden met de historie van het gebied. Tot aan de oude verkaveling toe. “Het leek me wel aardig om die schuine lijn van de kavels waarop de Zuidergasfabriek oorspronkelijk is gebouwd in het plan terug te brengen. Langs het Directiegebouw loopt een mooi pad, met prachtige oude bomen. In het ontwerp blijft dat ook zo. En wat mij betreft blijven de klinkers die er nu liggen straks ook gewoon liggen.”
Over de nieuwe bestemming van de meeste monumentale panden wordt nog nagedacht. Voor eentje vond Vlaanderen de oplossing in het verleden. Het oude regulateursgebouw wordt straks het fraaie, bakstenen omhulsel van een modern gasverdeelstation dat het huidige station iets verderop vervangt. Want de Zuidergasfabriek mag dan al lang weg zijn, nog steeds wordt vanaf dit terrein het (aard)gas richting stad geloodst. In andere panden ziet men, met het succes van het Westergasterrein in het achterhoofd, straks het liefst een combinatie van cultuur en horeca. Denk bijvoorbeeld aan een theetuin in de oude ingenieurswoning. Of een ijswinkel in het portiershuisje.
Lastiger is het vinden van een nieuwe bestemming voor de watertoren. Wat past in zo’n klein, rond, hoog gebouw? De watertoren die alles zag, kan sowieso wel wat meer aandacht gebruiken. Terwijl directeur Visser op 3 februari 1915 stipt een nieuwe wijzerplaat bestelde (“welke geheel is afgebroken gedurende den laatsten storm”), geeft anno 2011 geen van de vier klokken de juiste tijd aan. Veel erger nog is de lekkage. Vervelend voor elk gebouw, maar voor een watertoren wel erg schrijnend. Hoog tijd om aan de bel trekken. Het Zuidergasterrein verdient een historisch bewuste metamorfose.
Jo zegt
In 2012 werd de voormalige directeurswoning van de Zuidergasfabriek door de gemeente Amsterdam verkocht aan Stadsherstel. Na een grondige restauratie, waarbij zoveel mogelijk het authentieke karakter in stand werd gehouden, is het sinds 2014 een horecagelegenheid, ’tHuis aan de Amstel geheten.
Jan Streppel zegt
Wat een mooi verhaal. ik ben benieuwd hoe het er over een paar jaar uitziet. Het werken met kolen zal de buurtbewoners geen goed hebben gedaan. Over gezondheid en Volkstuinen gaan in Amsterdam veel verhalen rond. Wat er waar van is is niet altijd duidelijk.
Elly Helmus zegt
Mijn vader had daar ook een tuin.op Vredelust
Eerst een met een stenen huisje aan de spoordijk.Daar moest hij weg(Spaklerweg?)
Toen kreeg hij een andere tuin,die lag naast het terrein van de gasfabriek.
Een sloot was de grens.
Een sloot met grijs ,af en toe borrelend water.
Er stond ook een grote perenboom naast de sloot..daar konden we beter niet van eten.Werd er gezegd.
We mochten geen water uit de sloot gebruiken om de tuin te sproeien.
Je moest gieters water halen,bij een kraan.
Het vuil zat natuurlijk wel in de grond.
En het was vooral een groentetuin.
Mijn vader en 3 broers zijn overleden aan kanker.
Verder in de familie geen kanker.
De jongste ging eerst,28 jaar oud.Hij was 3 toen we begonnen op die tuin.
Ik denk altijd,dat daar een verband moet zijn met die tuin aan die vieze sloot.
Ben benieuwd of iemand daar iets over kan zeggen..
Tom v Wattingen zegt
Dank je wel Jo, ik ben zelf bijna geboren op AG en heb er een super tijd gehad.maar helaas is dat niet wat ik bedoel, mijn vraag gaat over volkstuintjes zonder huisjes,alleen maar groenten en zo.
Het stond echt op de kruising van de korte ouderkerkerdijk en de Spaklerweg.
Recht tegenover het spoorwegtunneltje..
Maar lief dat je mij wilde helpen dank je wel..
Jo zegt
Jammer, maar ik heb je vraag op FB gezet. Misschien zijn er mensen die het wel weten.
Er is inmiddels één reactie op FB. Die luidt als volgt:
Volgens mij vredelust ging je over met trek pontje ,had mijn vader een volkstuin.
Vredelust bestaat nog, heb ik ontdekt. Maar dan in Duivendrecht. Volgens hun informatie is hun tuin ontstaan uit de tuingroep Vredelust, die plaats moest maken voor de bouw van de Bijlmerbajes.
Nog een reactie: Peter Hendriks
Het complex kan ik me nog goed herinneren, mijn opa had daar een stuk grond en om daar te komen moesten wij vanuit de Wetbuurt met het pontje van Anrooi de vaart over, onder het viaduct door en dan bij de huizen linksaf het land in. Hoe de naam was dat weet ik niet meer, maar er stonden op sommige plaatsen wel hokjes. Ik schrijf nu over minsten 70 jaar geleden en begrijp best dat je aan het voorgaande verhaal niets hebt, maar ik moest het even kwijt op deze mooie zonnige morgen.
Groet, Jo Haen
Tom v Wattingen zegt
Wat leuk deze reacties, vredelust heet nu nieuw vredelust en.ligtvtegen de toekomst van Ajax aan.
Het verhaal van Peter Hendriks kan best kloppen.
De tijd waar ik over praat is tijdens de bouw van de Utrechtse brug,dus 1953..tot 1963 ongeveer
Hartelijk dank weer
TvWattingen zegt
Ik ben op zoek naar afbeeldingen en de naam van het volkstuincomplexje op de hoek van (nu) spaklerweg en de korte ouderkerkerdijk.
Langs het water waar nu nog steeds roeivereniging RIC ligt waren 3 of 4 grote huizen.
En daar tegenover was een volktuincomplexje.
Het was in de tijd dat ik nog met de pont over ging richting amstelglorie,Fokke en Amstelzwaluwen.
Jo zegt
Dat complex heet Amstelglorie. Met de volgende link kun je een heleboel foto’s zien.
https://www.google.com/search?q=amstelglorie&client=firefox-b-d&sxsrf=ALeKk0047LZSWP-HibbusxSoxlLsnuNOpA:1622308686489&tbm=isch&source=iu&ictx=1&fir=euri1AEvLSO1MM%252CDRh59wtZ8XaPwM%252C_&vet=1&usg=K_f3Pwg5GfzOOql-zVgAVBs9uMl6U%3D&sa=X&ved=2ahUKEwjAj-Xnsu_wAhWi3eAKHbL0Aq4QuqIBMB56BAhTEAM&biw=1920&bih=938#imgrc=euri1AEvLSO1MM
Hans Plas zegt
Heb hier in mijn jeugdjaren veel op het terrein en in de omgeving gespeeld (tot dat je gesnapt werd en moest rennen om het terrein af te komen) en liep er altijd langs op weg naar het De Mirandabad. (met pontje over de Duivendrechtsevaart en dan over de Utrechtsebrug)Later in mijn werkzame leven heb ik daar een onderricht van de Brandweer gehad in het kader van Bedrijfs HulpVerlening.