Bron: #Dwars door de buurt – editie 220
Gezellige buurtcafés worden een zeldzaamheid in Oost. Zo’n goed café met een vlotte en persoonlijke bediening, waar bewoners elkaar kunnen ontmoeten en ook anderen zich prettig voelen. Veel cafés zijn bij overnames hip, snel en soms erg commercieel geworden. Een café dat in het verleden een sterke buurtfunctie had, was Café Hesp aan de Weesperzijde. Recent verscheen er een boek Peter-Paul de Baar over de rijke historie van Café Hesp.
Peter-Paul de Baar is stadshistoricus en was onder andere hoofdredacteur van Ons Amsterdam. Voor het boek was eigenlijk Geert Mak benaderd (hij schreef in 1987 een boek over de Ysbreeker), maar hij had het te druk met Europa. De Baar woont zelf niet in Oost, was ook geen stamgast, maar hij wist wel dat het een prachtig café was met een mooie historie, dus dook hij in de materie en voerde veel gesprekken met stamgasten, personeel en een uitgebreid onderzoek in het stadsarchief. Hij was bezig met een uitgebreide biografie van Theo Thijssen maar die ging op een laag pitje.
Niet alleen biedt het boek een uitgebreide geschiedschrijving van het café, maar ook een interessant relaas van de geschiedenis van Amsterdam Oost en van de journalistiek bij Het Parool en de Volkskrant. Er wordt beschreven hoe de buurt zich ontwikkelde met de Nieuwe Oosterbegraafplaats, het tunneltje onder het spoor aan het einde van de Overamstelstraat, het ontstaan van de Wibautstraat en het Amstelstation en de nieuwe kantoren aan de Amstel.
Eerste generaties
Het huidige café begon oorspronkelijk in 1890 als café-slijterij in de Roetersstraat. In 1897 verkreeg Cor Hesp een vergunning op zijn naam voor het café in de Korte Amstelstraat en deze datum wordt algemeen als de oprichtingsdatum beschouwd en gevierd. Aanvankelijk was Cor koetsier bij de Posterijen en de oorspronkelijke naam was eigenlijk de Posthoorn. Cor was actief met het opkopen van huizen en het verkrijgen van vergunningen. Verder breidde hij de zaak uit en tikte bijvoorbeeld een biljarttafel op de kop. In 1907 verhuisde Hesp naar het huidige pand aan de Weesperzijde. Rond 1912 stond zijn inmiddels 19-jarige zoon achter de tap en hij nam het café en de slijterij over van zijn vader. Het was toen al een goede buurtkroeg en ook een thuishonk van sport- en spelliefhebbers. Jongens uit de Overamstelstraat hadden de voetbalclub DJK (1918) opgericht en de prijzenkast stond in het café.
Drie gebroeders
In 1955 werden de broers Theus, Joop en Ton vennoten in de zaak. Het bedrijf bestond al uit een café en een slijterij maar de Hespen gingen vanaf 1956 zelf jenever en likeur te stoken. Als de slijterij dicht was in de avond, dan ging zo nodig één van de broers wel even vanuit het café een fles of een kruik pakken voor de verkoop. Het boek staat vol met anekdotes uit die tijd over vaste klanten, personeelsleden en overige bezoekers.
De Hell’s Angels waren eind jaren ’70 ook klant bij Hesp. Als ze geen drank meer hadden, kwamen ze even wat dozen whisky, jenever en een fust bier halen. Theus Hesp hield alle briefjes van 100 en 500 bij het licht om te zien of ze echt waren. Dan riep er altijd wel een engel: ‘Hé Hesp, ik hou die jenever van jou toch ook niet tegen het licht om te zien of je er water bij gedaan heb?’
De familie Hesp was van de oude stempel. Zo lieten ze zich als meneer Theus, meneer Joop en meneer Ton aanspreken. Ook waren de gebroeders zuinig: barman ‘Bolle Willem’ vertelt in het boek dat hij eindeloos moest soebatten om een nieuw tosti-ijzer te mogen kopen en meneer Joop hield scherp in de gaten dat er uit een fles jenever 26 glaasjes geschonken werden, wat het vullen tot de rand van het glas (een goed Amsterdams gebruik) bemoeilijkte.
Mannentent
Opvallend genoeg was Hesp zeker tot de jaren negentig een echte mannentent. Nadat redacties van de Volkskrant en Het Parool naar de Wibautstraat verhuisden, werd Hesp een vergader- en broedplaats waarbij de gezelligheid natuurlijk niet uit het oog verloren werd. Een oud-Volkskrant journalist vertelt in het boek dat het volstrekt normaal was, dat er ‘s ochtends voor de vergadering al begonnen werd met een waterglas halfvol beerenburg en een pils. Tijdens de lunch werd er ook uitgebreid gedronken en als je het dan druk had ging je na drie of vier biertjes terug naar de redactie. En anders kon het zomaar gebeuren dat sommige redacteuren de hele dag in het café bleven hangen en maar over de krant en de journalistiek bleven praten. Er was saamhorigheid bij de rooms opgevoede nieuwe redacteuren, maar ze kregen een stevige ontgroening: ‘het kon voorkomen dat jouw stuk als lul-pap betiteld werd en voor je ogen verscheurd werd.’
Ook het bezoek van de bewoners van het manneninternaat van Hulp voor Onbehuisden was een constante factor. Zo was er meneer Adriaanse die goocheltrucjes deed in ruil voor een borrel.
Ko was zo trillerig dat hij een theedoek nodig had om zijn eerste borrel naar binnen te takelen. Lange Willem verkocht oude kleren en financierde daarmee zijn drankgebruik.
Familiegevoel
Vanaf de jaren tachtig werden er steeds meer activiteiten georganiseerd vanuit Hesp. Zo werden stamgasten aangespoord om te gaan roeien en werd er een roeitoernooi georganiseerd. Aanjager voor de vele activiteiten was barman Han van Beek. Door de overname van Han in 1991 verloor het café wel de slijtvergunning en was het alleen nog een café. De ketels verhuisden naar destilleerderij ‘t Nieuwe Diep.
Han regelde ook live muziekoptredens en zo traden onder anderen Hans en Candy Dulfer op.
Fietspuzzeltochten georganiseerd door barman André waren populair in de buurt. Hesp had een enorme buurtfunctie. Sommige vaste gasten waren zo ‘vast’ dat ze voor vijf gulden mochten mee-eten met het personeel. Vervelend alleen dat er een vaste gast was, die tuberculose had en daar niets van zei. Toen bleken een paar personeelsleden ook al besmet te zijn en werden alle andere stamgasten verzocht om zich te laten testen bij de GGD.
In 2018 nam Andreas Wolff het café over en werd hij samen met Jan Paul Bekkers directeur. Eind 2019 volgde een broodnodige verbouwing en op 12 maart 2020 ging Hesp weer open. Helaas ging de deur een paar dagen later weer dicht vanwege de coronamaatregelen. De koelingen zaten bomvol met producten en deze werden allemaal op straat aan de buurt uitgedeeld. Later in het jaar kon er dan weer even wat omzet gemaakt worden tot de volgende lockdown. Nu is het, zoals Andreas het in het boek uitdrukt: ‘uitzitten en wachten tot het overwaait met hulp van de gasten’. Andreas heeft goede hoop dat het familiegevoel weer onder de Hesp-gangers terug komt. #
Jan Molenaar
Café Hesp,
isbn 9789086050239, te koop in de (internet) boekhandel
Els van Gompel zegt
mijn vader, Wim van Gompel, heeft daar nog gitaar gespeeld!!!
Nel zegt
Ik woonde in de overamstelstraat, mijn ouders en buurtbewoners kwamen altijd bij hesp, ik mocht altijd mee en dan mocht ik van ome Ton hesp met een dekje onder het biljart slapen, was toen jaar of 7_8 en ben nu 74 dus weet nog wel het een en ander.
Serge Girard zegt
In de jaren 70 heb ik bij Corn. Hesp (Slijterij op de Weterinschans) gewerkt en er werd gefluisterd dat ook hij éé van de gebroeders Hesp zou zijn. Is er iets van bekend bij iemand?
S Bulthuis zegt
dat dat was een broer en ze haddennog 2 zussen.