Bron: #Dwars door de buurt – editie 232
Noodgedwongen vertrekt een ambitieuze journalist zo’n 28 jaar geleden uit Ethiopië en komt naar Nederland. Hij wil alles aanpakken, studeert snel Nederlands, wordt filmmaker en maakt Amsterdam Oost tot zijn thuis. Een van de dingen die de gedreven en altijd buurtgerichte Kibret Mekkonen daar opzet is het inmiddels zeer populaire Amsterdams Buurt Filmfestival.
Begin volgend jaar vindt alweer de 7e editie plaats,’ vertelt hij. We zitten in zijn werkruimte in het Blauwe Huis aan de Zeeburgerdijk. Om ons heen computers, filmapparatuur, rommelige werk- en vergadertafel. Daarnaast zorgen boekenkasten en muren volgehangen met veelal intrigerende Ethiopische afbeeldingen voor een actieve en gezellige indruk, een sfeer die Mekkonen zelf ook uitstraalt. ‘Op dit moment zijn we nog bezig met het trainen van buurtbewoners, we geven workshops, leren hoe ze met de apparatuur moeten omgaan en hoe je een verhaal vertelt. En over een paar maanden gaan we de prachtige resultaten zien in de Centrale Oba.’ Hij verheugt zich erop.
Buurtfilmmakers
Het idee van een buurtfilmfestival ontstond nadat Mekkonen jarenlang actieve bewoners had getraind en ondersteund bij het maken van ‘iets burgerjournalistieks’ over hun buurt. Elke paar weken kwamen bewoners bij elkaar, overlegden, maakten filmpjes en stuurden die naar diverse vestigingen van de Oba en wijkcentra. Mekkonen: ‘Ik dacht: ik moet iets doen om deze buurtfilmmakers bij elkaar te houden. En zo kwam ik op het idee van het ABFF.’ Artistiek leider en initiatiefnemer staat er op de website achter zijn naam. Hij bewaakt de inhoud en artistieke kwaliteit.
Cocktail
In 2015 vond het eerste festival plaats, op het Makassar plein, met zo’n vijftig buurtfilmmakers uit heel Amsterdam. Er waren toen honderd bezoekers, maar het aantal groeit ieder jaar. ‘Van vijf korte films maken wij vaak een cocktail,’ legt hij uit. ‘ABFF heeft perse niet alleen met de kwaliteit van de film te maken, zoals acceptabel beeld en geluid. Waar het vooral om gaat is: wat is je verhaal, wat heeft de film met je buurt te maken?’
Saamhorigheid
Kibret Mekkonen is verknocht aan zijn eigen buurt, aan Oost. ‘Ik woon er, ik werk er, mijn opdrachtgevers zitten er, ik heb mijn eigen plek gecreëerd, ik ben helemaal Oost geworden,’ zegt hij met een grijns. Dat was niet altijd zo. ‘De eerste tien jaar die ik in Nederland doorbracht en aan de HKU studeerde, was mijn huis niet meer dan een hotel voor me. Ik groette mijn buren, maar kende ze niet. Op een bepaald moment kwam mijn Ethiopische achtergrond naar boven en besloot ik dat dat zo niet langer kon. In Ethiopië ben ik opgegroeid met een groot gevoel van saamhorigheid. Kinderen worden niet alleen door hun ouders opgevoed, maar ook door de buren en hun omgeving. Eenzaamheid bestaat er bijna niet. Iedereen let op elkaar, zorgt vaak voor elkaar.’
Proeven
Vandaar dat hij aan de buren op zijn trappenhuis – Turks, Marokkaans, Tsjechisch, Surinaams, Nederlands, Indiaas – voorstelde om met Kerstmis eens eten bij de voordeur te zetten zodat iedereen ervan kon proeven. ‘Tot twee uur ’s nachts waren we daarmee bezig en toen besloten we om ook maar eens bij elkaar naar binnen te gaan, hahaha!’ Zo ontstond er een warme band tussen de buren. ‘Je moet het zelf doen’, zegt de filmmaker. ‘Pas dan creëer je verandering.’
Twaalf kinderen
Mekkonen is geboren in Addis Abeba, maar groeide op in een dorp daar honderden kilometers vandaan, in de provincie Illubabor. Aanvankelijk waren ze met acht kinderen. ‘Maar er kwamen er steeds meer bij. Mijn ouders werkten in het ziekenhuis en regelmatig kwam mijn moeder met een jong of wat ouder kind thuis dat om welke reden dan ook niet in zijn eigen huis grootgebracht kon worden. Zo waren we op een gegeven moment met zijn twaalven. Ik hoefde nooit naar vriendjes te gaan, ze kwamen bij ons, het was altijd een gezellige boel.’
Onderzoeken
Tot vijf jaar geleden kwam hij nauwelijks in zijn geboorteland, maar nu is hij er regelmatig. ‘Het lijkt wel of ik iets aan het inhalen ben. Ik heb het hier in Nederland best goed gedaan in mijn ogen, hier in de buurt. En nu zit ik een beetje met een gevoel van verplichting om iets voor Ethiopië te doen.’ Aarzelend: ‘Ik ben het aan het onderzoeken.’
Buurtgebruikers
Vooralsnog is hij druk bezig met een documentaire over de grote veranderingen in de Indische buurt – in opdracht van het Buurtmuseum Indische buurt. ‘Ik ben filmmaker hè, dus soms krijg ik opdrachten. Dit is heel boeiend. Ooit lag de buurt, mijn buurt, aan de rand van de stad, nu ligt hij er midden in; er was een periode van arme arbeiders, kunstenaars en studenten, daarna kreeg je de migranten en ondernemers en nu zitten we in de fase van gentrificatie. Een fase waarin je soms niet meer van buurtbewoners, maar van buurtgebruikers kunt spreken… Als CAMJO [camera-journalist, red.] laat ik diverse mensen aan het woord, dat betekent dat ik de interviews doe, het geluid en de camera.’
180
Hij laat me het boek van Ahmed Larouz zien: ‘180 Amsterdammers’. Kibret is een van de geïnterviewden. ‘Ik ben nog altijd blij en trots dat ik in dit boek sta. In 1995 voelde ik me een beetje buitengesloten, sprak de taal niet zo goed en iedereen vroeg me: waar kom je vandaan, waarom ben je hier gekomen, wanneer ga je weer terug? Ik had op een bepaald moment een keurig en kort antwoord bedacht. Nu in 2022 is Amsterdam compleet anders dan toen en telt de stad 180 nationaliteiten, ongelofelijk toch! Het opmerkelijke is dat ik dit jaar naar Ethiopië ben geweest en daar net een boek is uitgekomen: ‘180 Mensen met een media achtergrond’. En daar sta ik ook in. Ik heb mezelf hier in Amsterdam ontwikkeld, maar mijn aanwezigheid in Ethiopië is er ook, die blijft. Grappig hoe ik via dat getal 180 als een mooie mix van beide wordt neergezet.’
Motto
Heb je nog dromen? ‘Je moet altijd blijven dromen,’ vindt Kibret. ’Maar wat ik al eerder zei: je moet het zelf doen, iemand anders doet het niet voor jou. Zo ben ik nu in de Centrale Oba en Oba-Bijlmer bezig om een collectie Afrikaanse boeken op te bouwen. Geweldig dat ik die kans krijg. Het past ook mooi in hun project Huis van alle Talen; ik was er zelf al langer mee bezig. Onlangs zat ik bij de ingang van de Oba in Ethiopische kledij, maakte een praatje met de mensen en zo kwamen de boeken.’ Hij laat me een aantal volle tassen zien. ‘Die ga ik nog uitzoeken. Tja, ik blijf mijn motto herhalen: je moet het wel zelf doen!’ #
Anita Boelsums
Geef een reactie