1918 – 2002
Auteur: Henk Penseel is geboren (1946) en getogen op de Zeeburgerdijk, met als eerste baan onderwijzer op de Anthonie van Diemenschool. Hij werd docent op de Hogeschool Utrecht en is woonachtig in Naarden.
Zoals meer Amsterdamse speeltuinverenigingen, krijgt in 1918 ook de speeltuinvereniging Wittenburg een korfbalclub als onderafdeling. Het is een klein grindveld achterin aan de Grote Wittenburgerstraat ingesloten tussen de huizen.
De gezinnen die ‘achter’ wonen hebben een prachtig uitzicht op het veld en het groene houten gebouwtje, waar je je kan verkleden. De korfballers doen dat meestal thuis, want iedereen woont op Wittenburg; in een benedenhuis of op een trap met buren naast je en voor of achter je. De huizen waren klein en het grindveld was het enige speelterrein op Wittenburg. De onderafdeling groeit snel en begint een serie verhuizingen, die de korfballers van het Parkschouwburgterrein naar de Makassarstraat in oost brengt. Vele verliefde tieners zijn dan inmiddels getrouwde volwassenen geworden.
Voorbeelden zijn Coba Ameling en Daan Penseel, die later de langstzittende voorzitter van de club wordt. Beiden schoppen het tot het eerste team. Daarin spelen ook de iets jongere Froukje Nagelkerken en Simon Pafort. Hun kinderen gaan eveneens korfballen.
De zoon van Coba en Daan Penseel, Henk, en hun dochter worden natuurlijk ook lid van Archipel, zoals de club inmiddels heet, met een terrein en clubhuis aan de Makassarstraat, ook hier als onderafdeling van de speeltuinvereniging.
Voor meer verhalen over Archipel ga naar:
Archipel als huwelijksbureau
De witte leeuwen (Archipel) van de Makassarstraat
Archipel, de kampioenendoder
Kneusjeskampioenen bij Archipel
Omkoping bij Archipel?
Voorzitters van Archipel
Sportblessures
Henk Penseel zegt
Wat leuk om dit opgestuurd te krijgen van mijn dochter Laura, die nu trouwens nog korfbalt bij DOC in Bussum, net als haar dochter Fiene. Korfbal blijft lang in de genen zitten. In het gebouwtje op de foto hierboven gebeurde van alles. Achter de deur links bij het hek werden de ijzeren palen en rieten manden opgeruimd na elke wedstrijd en trainingen. Achter de volgende deur werden elke dinsdagavond de zondag- en maandagavond gemaakte stencils afgedraaid, voor de Archipelgolven met de verslagen van de wedstrijden en het programma voor het komende weekend. Overdag was het de plek waar ome Bart met zijn bruine ribbroek de speeltuinkinderen in de gaten hield. Op zondag ging het schuifraam open en werden er spekkies voor vijf cent verkocht, drop en nog legio ander snoep en ook flesjes frisdrank. Als je die opgedronken had, bracht je die terug, want er zat statiegeld op. Achter de vier deuren waren de kleedkamers, de eerste twee voor de dames en de achterste twee voor de heren. Naast banken en haken waar je je kleren op kon hangen was er zo’n trog over de volle breedte met kranen waar je je met koud water kon wassen. Je ziet ook nog zo’n ouderwets groengeschilderd kraantje die je ook elders in de stad kon vinden waaruit je water kon drinken. En die trap, die nergens naar toe lijkt te gaan, ging naar de glijbaan.
Sjaan Langbein zegt
Het was leuke tijd in de Makasserstraat wij woonden in de Molukkenstraat dat was kat in bakkie voor mijn dochter Diana Langbein door de school Anthonie van Diemenschool kwam ze in contact met korfballen heel veel vrienden gemaakt .
Heel wat keren mee geweest wedstrijden enz .