Bron: #Dwars door de buurt – editie 231
Dankzij het prachtige portretten-kunstwerk van Serge Verheugen op het Muiderpoortstation ‘Buurtberoemd’ zien treinreizigers dagelijks hoeveel en wat voor bijzondere, betrokken en actieve bewoners Amsterdam Oost telt. Veelal overstijgen de activiteiten zelfs ons stadsdeel. Dat geldt zeker voor Irène Steinert die zich jarenlang inzette voor de Bedoeïenen in Palestina.
Ze is 82 en woont in een smaakvol ingericht appartement in de binnentuin van het voormalige Burgerziekenhuis, nu het Manor hotel. Op de ene bank is een Marokkaans tapijt gedrapeerd, op de andere een zijden Pers en op de grond ligt een groot Bedoeïenentapijt. In één oogopslag voel en proef je het interculturele bestaan van Irène Steinert. Geboren in Parijs, verwisselde ze tot voor kort om de twee weken de woning van haar en haar Franse echtgenoot aldaar met haar woning in Nederland. Nu haar man met Parkinson is opgenomen in een instelling, heeft ze haar Parijse woning opgezegd en verblijft ze als ze hem bezoekt bij vrienden of in een hotel. Ingrijpende veranderingen, zegt ze zelf.
Kritisch joodse achtergrond
Hoe komt haar portret zo op het Muiderpoortstation terecht? ‘Ik was aanwezig op een van de bijeenkomsten van actieve buurtbewoners,’ legt ze uit, ‘en vertelde over de Bedoeïenen in Palestina, over hun strijd tegen het onrecht dat hen is aangedaan en mijn betrokkenheid daarbij – dat was genoeg reden.’ ‘Erg leuk overigens dat ik daar hang hoor,’ voegt ze er lachend aan toe.
Steinert heeft een Nederlandse moeder en een Franse joodse vader. Door haar grote belangstelling voor andere culturen reist ze veel in haar volwassen leven en komt ze regelmatig in Israël – vanuit een kritisch joodse achtergrond. Ze komt in aanraking met de Bedoeïenen in de Negev woestijn, Naqab in het Arabisch, en bezoekt talloze dorpen, wordt uitgenodigd voor maaltijden, ziet hoe de mensen leven en maakt vrienden. Ze ziet hoe eigendomsrechten van de semi-nomaden niet worden erkend door de Israëlische staat en ze schrijft erover, want het is nog niet bekend genoeg.
Olijfbomen
Ze schrijft en publiceert over de geschiedenis van vóór 1948 en de ervaringen van de bedoeïenen tot aan de dag van vandaag: een aaneenschakeling van afbraak en verwoesting van hun dorpen door speciale politie-eenheden, het in beslag nemen van landerijen om er bossen en recreatieparken aan te leggen of om het land aan joodse boeren te geven.
Steinert laat me foto’s zien van de vernielingen van niet-erkende dorpen en van bijeenkomsten waarin de bewoners bespreken hoe ze zich hiertegen moeten verdedigen. En ze raakt opnieuw ontroerd als ze ziet hoe Aziz, een goede vriend van haar, op foto’s de resten van zijn huis laat zien en hoe hij alles weer probeert te herstellen. Gelukkig beginnen de olijfbomen weer te groeien. ‘Met hem heb ik een grote tentoonstelling in Parijs georganiseerd,’ vertelt ze. ‘Ik ben eigenlijk in Parijs actiever geweest dan in Nederland.’
Onbekende mannen
Irène Steinert is geboren in Parijs, aan het begin van de tweede wereldoorlog. Net als veel kleine kinderen uit Parijs wordt ze twee jaar bij een boerenfamilie in Bretagne ondergebracht, van haar 2e tot 4e jaar. Daarna gaat ze naar een Nederlandse tante in Eindhoven en woont daar tot 1950. Haar ouders waren al in 1947 teruggekomen naar Nederland, maar de tante wil haar nieuwe ‘dochter’ niet meer afstaan. Een bekend en pijnlijk verhaal dat vaker voorkomt na de oorlog. Uiteindelijk komt ze op 10-jarige leeftijd toch bij haar ouders terecht, een vader en moeder die ze nauwelijks kent. Ze herinnert zich hoe ze werd opgehaald door twee onbekende mannen – waaronder haar vader dus – om naar een onbekende bestemming te gaan. ‘Gelukkig gingen we naar mijn oma, want daar woonden mijn ouders bij in. En mijn oma kende ik goed en vond ik heel lief.’
Levensgeschiedenis
Jaren later begint Irène Steinert in Amsterdam aan haar studie sociaal psychologie. ‘Ik wilde begrijpen hoe volwassenen beslissingen nemen, want er waren om mij heen in mijn jonge jaren natuurlijk ingrijpende beslissingen genomen. Dat was eigenlijk mijn motief. En ik koos Amsterdam omdat het een PvdA stad was, mijn familie had me liever in Leiden gezien…’ Na haar studie komt ze terecht als onderwijskundige op de lerarenopleiding en wordt ze geconfronteerd met grote schakelklassen van Marokkaanse kinderen. ‘Die kinderen spraken geen Nederlands, maar moesten dat toch onmiddellijk doen. Het raakte me heel erg. In die tijd was de houding best hard, er werd niet veel rekening met ze gehouden. Voor mij een reden om daarover te schrijven in Nascholing voor leerkrachten. Het deed me denken aan mijn eigen achtergrond, mijn levensgeschiedenis.’
Mankementen
Gevolg is dat ze verder onderzoek doet naar intercultureel onderwijs en ook hier weer over publiceert. Onder andere het boek Vak-taal-leren: Kennisverwerving = taalverwerving (1991). ‘Het is een analyse van de leerproblemen die die niet-Nederlands sprekende kinderen hebben, gerelateerd aan hun denkstructuren, aan hun taalervaring. In die tijd stond men er niet bij stil. Nu is dat hopelijk wat verbeterd. Ik heb geprobeerd een handleiding te bieden voor docenten om in hun eigen vakgebied anderstalige leerlingen beter les te kunnen geven. Moet je je voorstellen dat je biologieles krijgt en je niets snapt van al die termen en uitdrukkingen die gebruikt worden. Bedenk maar eens hoe het jouzelf als Nederlander al moeite kost als je met je auto naar de garage gaat en je probeert de juiste woorden te vinden voor de mankementen die je denkt te hebben aangetroffen.’
Vanzelfsprekendheid over elkaars aanwezigheid
Als al haar publicaties – al? nee lang niet alle – verspreid over de tafel liggen, samen met wat foto’s, en we alles geïnspireerd met elkaar doornemen, is ze eigenlijk verbaasd. ‘Mijn geheugen laat me de laatste tijd wat in de steek, maar als ik zie wat ik allemaal geschreven heb…’ Heb je nog een droom, vraag ik haar. ‘Droom?’ antwoordt ze. ‘Ach, het belangrijkste voor mij is dat mensen uit verschillende culturen belangstelling hebben voor elkaar. Uit eigen ervaring heb ik daar veel van geleerd en … het houdt je vér van oorlog, lijkt mij.’
Ze vindt het wonen in Oud-Oost fantastisch. ‘Als je over de Dappermarkt loopt en al die mensen ziet en ontmoet, uit al die verschillende culturen, dan voel je dat er een soort vanzelfsprekendheid over elkaars aanwezigheid is. Dat vind ik geweldig, die vanzelfsprekendheid. Het zou een voorbeeld moeten zijn. Geniet van de vanzelfsprekendheid waarin verschillende culturen wonen en met elkaar omgaan!’ #
Anita Boelsums
Geef een reactie