26 juli 2011
Auteur: Ria de Wit (1949) geboren en getogen in Amsterdam Noord, dochter van slager Piet de Wit die in de jaren 50/60 regelmatig het abattoir aan de Cruquiusweg bezocht. Woont al jaren buiten de stad, maar werkt in Oost en draagt Amsterdam nog steeds een warm hart toe.
Zo’n 25 enthousiastelingen hadden zich verzameld bij het zonnige terras voor café Het Badhuis aan het Javaplein. Met haar bekende, doeltreffende fluitje riep Jo ons tot de orde en gingen we op pad. Overigens verbaasden we ons hoe fraai dit stadsdeel in de loop der jaren is opgeknapt.
Het voormalige badhuis is gebouwd in 1942 en tot 1981 in gebruik geweest als badhuis. Daarna heeft het dienst gedaan als tempel en kringloopwinkel. In de jaren 90 is het een horecagelegenheid geworden. Op het Ceramplein vertelde Jo een smeuïg verhaal over de woningnood in de jaren 30.
In de Bataviastraat stonden we stil bij een prachtig gebouw in Amsterdamse stijl waar vroeger een kleuterschool was gevestigd. Op de hoek Insulindeweg/Kramatweg stonden we stil bij een modern flatgebouw, waar tot 1983 de Elthetokerk heeft gestaan. Bessel Jonker vertelde een voorval uit zijn jeugd waarbij de vlieger van zijn broer in de kerktoren was gewaaid, en hij met gevaar voor eigen leven de toren opklom om het eruit te halen.
Bij de ingang van het Flevopark staat een schitterend toegangshek genaamd het Hekkepoortje. Deze komt oorspronkelijk van de Muiderpoort bij Artis en is in 1938 hiernaartoe gebracht. Ernaast ligt de voormalige Joodse begraafplaats, welke binnenkort deels in oude staat wordt hersteld. Wat een verrassend groen stuk Amsterdam is het hier!
Vervolgens naar de Baweanstraat, ooit een kleurrijke winkelstraat. Via het Flevohuis kwamen we op de Zeeburgerdijk, waar we uitkeken op de plek waar ooit barakken voor tbc-patiënten hebben gestaan. Tot 1938 waren daar ook veestallen gevestigd.
Bij het Lozingskanaal keken we uit op het Cruquiuseiland, waar in 1887 de officiële opening van het abattoir plaatsvond. De lucht moet destijds niet te harden zijn geweest. Van het slachthuis zelf is niets meer over maar de toegangspoort en enkele authentieke panden staan er nog. Deze herkende ik nog uit de tijd (rond 1960) dat ik er als jong meisje met mijn vader (slager) wel eens kwam als hij vlees ging inkopen. Ik herinner me naargeestige bloederige taferelen van koeien die in de kop werden geschoten en als een zoutzak in elkaar zakten.
Jo had een oude geldtas van haar vader, veehandelaar, meegenomen. Uit de tijd van het handeldrijven d.m.v. ‘handje klap’.
Over de Zeeburgerkade liepen we langs voormalige pakhuizen die namen hebben als Maandag, Dinsdag etc. De bewoners hebben er een fantastisch uitzicht over het water.
Verder door het ‘nieuwe’ Zeeburg kwamen we langs een ‘corned-beef huisje’, heel ludiek bedacht. We passeerden het industrieel monument van Joep van Lieshout waar vroeger veewagons werden gewassen, en we wandelden door een Frans aandoende laan met platanen.
Uiteindelijk arriveerden we precies 13.00 uur weer op het Javaplein, waar we konden aanschuiven aan een gereserveerde terrastafel voor ’n bakje koffie en gezellig napraten over de geslaagde verhalenwandeling. We hebben er van genoten. Applaus voor Jo, die er weer een leuke en interessante ontdekkingstocht van heeft gemaakt!
Ook RTV Noord Holland besteedde in december 2021 aandacht aan de veemarkt en het abattoir in de rubriek De Verdwenen Stad. Ik, Jo Haen, heb daar ook een kleine bijdrage aan geleverd. Hierbij de link waarmee je het artikel kunt lezen en het filmpje kunt zien (klikken op de foto, helemaal bovenaan).
De verdwenen stad
Karel Mouthaan zegt
Gewoond in het huis veelaan 1 vanaf 1950tot dat ik ging trouwen.ook heb ik er gewerkt bij de technische dienst lk ben groot geworden op het abattoir en kon iedereen die daar werkte. Mijn vader was hoofd ambtenaar. Daarom hadden wij die dienstwoning. Ik ben nu 82 jaar en woonachtig lang niet meer in Amsterdam.
Hannie van der Genugten zegt
Wat leuk deze foto,s Ik heb gewerkt op het kantoor van de huidenzouterij Onherkenbaar zoals het er nu uitziet
Jan-Willem Kompagne zegt
Wat een leuke wandeling door een deel van mijn verleden. Van ca. 1960 -1967 ging ik wekelijks naar het badhuis voor een “stortbad”. Ik zat op school in de Javastraat, haalde oud papier op om daarvoor bij Kaptein op het Zeeburgerpad wat zakgeld te krijgen; bezorgde Het Parool in Makassarstraat met zijstraten. Was bevriend met Hilda van Dijk, waarvan de vader keurmeester op de Veemarkt was. Ze woonden met hun gezin (7 kinderen) in een bedrijfseconomie midden op die markt. Voetbalde op de zandplaat waar later het Flevohuis werd gebouwd. Kortom: ik had mee willen wandelen….!
Jan-Willem Kompagne zegt
Bedrijfseconomie moet natuurlijk bedrijfswoning zijn.
jacob vedder zegt
prachtig verhaal