In 1899 zakte een huis in elkaar in de Pieter Nieuwlandstraat. De fotograaf was er snel bij, want er staat een behoorlijke menigte te kijken. Het is dan ook een spectaculair gezicht: vier verdiepingen hangen als oude lappen naar beneden.
Expansie
Door de groeiende economie nam in het laatste kwart van de negentiende eeuw de behoefte aan woningen voor arbeiders en lagere middenstand toe. Amsterdam moest uitbreiden. Een fraai, maar kostbaar uitbreidingsplan van stadsingenieur Jacob van Niftrik werd in 1868 afgewezen. Tien jaar later werd een aanzienlijk bescheidener plan van ir. Jan Kalff wel aangenomen. Dit volgde min of meer de al bestaande verkaveling van de percelen die bebouwd moesten worden, zodat er niet zoveel grond onteigend hoefde te worden. Aan dit plan heeft Amsterdam De Pijp te danken, de Staatsliedenbuurt en Amsterdam Oost.
Bouwkwaliteit
Er werd dus volop gebouwd. Omdat de vraag zo groot was, bouwden aannemers niet in opdracht, maar op eigen rekening. Ze sloten leningen af om te kunnen bouwen. Tempo werd belangrijk: minder bouwtijd betekende minder rente op geleend kapitaal en dus meer winst. Als gevolg hiervan liet de bouwtechnische kwaliteit van de nieuwe huizen nogal wat te wensen over. Er werden te korte heipalen gebruikt en te dunne balklagen.Op 21 september 1876 stortten twee woningen in die in de Ferdinand Bolstraat gebouwd werden. In 1881 zakte een andere woning in elkaar omdat de muren zonder specie opgemetseld waren.
Commentaar
‘Huizen van vier verdiepingen worden van de grond af met een enkelsteens muur opgetrokken, balken niet veel dikker dan een plank dienen om een gebouw in verband te houden dat door zes, acht, ja soms meerdere families bewoond wordt,’ aldus het commentaar van een Amsterdammer.
Geef een reactie