Bron: #Dwars door de buurt – editie 249
Over de smalle dijk die de Zuiderzee scheidt van het Watergraafsmeer nadert het geluid van stampende voeten. Vaandels steken af tegen de horizon. Het leger van de hertog van Gelre marcheert recht op Amsterdam af. De hertog, Karel van Egmond, zit fier op zijn paard.

Plots komen de voorste linies tot stilstand. ‘Haaaaaaalt!’ De hertog drijft zijn paard naar voren om te zien wat er aan de hand is. Dwars over de dijk ligt een hoge wal. Links en rechts van de dijk duiken scheepjes op, gevuld met Amsterdamse soldaten. Onder de Gelderse soldaten klinkt rumoer. Al snel zwelt het aan. ‘Waterhonden!’ schreeuwen de soldaten op de dijk naar de Amsterdammers op de schepen. ‘Waterhonden, waterhonden! Wij nemen Amsterdam over!’
‘Oja?’ klinkt het laconiek vanaf een schip. ‘Eerst hebben, dan hangen!’ De Amsterdammers lachen om dit staaltje Amsterdamse branie.
De hertog wil bevel geven om aan te vallen, maar op dat moment vliegen de Amsterdamse kogels en speren hen al om de oren. ‘Terugtrekken!’ roept hij in plaats daarvan. Hij keert zijn paard en rijdt zo snel mogelijk de dijk af richting Diemen. Van links en rechts wordt het leger van Gelre bestookt. De hertog verschuilt zich in het eerste huis dat hij op zijn vlucht tegen komt. Maar ook hier zit hij niet veilig. Het huis wordt doorzeefd met kogels en de hertog weet zich het vege lijf ternauwernood te redden. Het Gelderse leger is kansloos, deze 25e mei 1508. Hertog Karel van Egmond, berucht om zijn zucht naar meer land, moet zich terugtrekken tot in Weesp en Muiden. De gesneuvelde soldaten laat hij achter op de dijk.
Maar de hertog geeft nog niet op. Vanwege zijn hebzucht en zijn haat tegen de Bourgondisch-gezinde Amsterdammers, is hij vastbesloten de stad in te nemen. Hij besluit het letterlijk én figuurlijk over een andere boeg te gooien.
Het is een van de kortste nachten van het jaar, de nacht van 23 op 24 juni 1508. De hertog stuurt een klein groepje soldaten, zo’n dertig stuks, in kleine sloepen het Watergraafsmeer op. Zachtjes roeien ze door het duister in de richting van de schans. Ondertussen trekt de rest van het Gelderse leger onder aanvoering van de hertog onder de dekking van de nacht weer over de dijk. Geen gemarcheer dit keer. De soldaten sluipen zo stilletjes mogelijk.
Een fakkel wordt aangestoken en dat is het signaal om aan te vallen. De Amsterdammers worden volkomen verrast. Maar ze geven hun stad nog niet zo snel op. Al snel zijn ze bekomen van de schrik en vechten ze voor hun leven.
Als de zon opkomt, is het voor beide partijen niet duidelijk wie er nou aan de winnende hand is. Een groepje Gelderse soldaten heeft zich inmiddels een weg over de schans weten te vechten. Dan steekt Gerard van Mierop, de Amsterdamse aanvoerder, zijn hoofd boven de schans uit. Zijn stem schalt over het water: ‘Bourgondië! Bourgondië!’ De Amsterdamse schepen op het Watergraafsmeer weten genoeg. Zij openen het vuur op de Gelderse soldaten die aan de, blijkt nu, verkeerde kant van de schans zijn beland.
Terug kunnen de soldaten niet. De schans wordt zwaar bestookt. Ze kunnen maar een kant op: richtig Amsterdam. Ze beginnen te rennen, maar ver komen ze niet. Sommige soldaten verstoppen zich in het riet dat langs de dijk groeit. Maar de Amsterdammers weten ze allemaal te vinden. Een voor een geven ze zich over. Eén soldaat vertikt het. Hij verzet zich hevig en moet dat met de dood bekopen. De hertog van Gelre, Karel van Egmond, trekt zich terug. Amsterdam kan hij helaas niet toevoegen aan zijn lijstje met veroveringen. Voor nu keert de rust terug bij het Watergraafsmeer. #
Geef een reactie